Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Genotmiddelen

betekenis & definitie

Genotmiddelen - Hieronder verstaat men stoffen, die meestal met de voedingsmiddelen in één adem genoemd worden, maar toch principieel hiervan verschillen, omdat ze niet dienen tot opbouw van het lichaam, maar om bij matig gebruik een gezonde prikkeling op tal van organen uit te oefenen, waardoor een gunstig verloop van verschillende levensverrichtingen tot stand komt. Voor de spijsvertering kan het gebruik van bepaalde genotmiddelen van belang zijn. Dit kan zelfs reeds vóór dat de stoffen in het lichaam zijn opgenomen, door prikkeling van reuk of smaakzenuwen worden ingeleid.

Genotmiddelen worden dus gebruikt met het doel een bepaalde reactie op reuk- of smaakzin, maag- of darmfunctie, hersenen of hart te voorschijn te roepen. Hierin ligt een scherpe tegenstelling met de voedingsmiddelen. Een voedingsmiddel voorziet in een calorisch tekort, een genotmiddel niet of slechts ten deele (bijv. alkohol, chocolade).

De genotmiddelen zou men tot vier rubrieken kunnen brengen. Allereerst de alkoholhoudende genotmiddelen waartoe o.a. wijn, bier en alkoholica gerekend kunnen worden. Vervolgens de zure genotmiddelen, hiervan is azijn de voornaamste vertegenwoordiger, ook citroensap zouden wij hieronder kunnen rangschikken.

Verder behooren tot de genotmiddelen stoffen, die hun prikkelende of zwak narcotische werking ontkenen aan het bevatten van alkaloïden en bitterstoffen, de zoogenaamde alkaloïdhoudende genotmiddelen. Tot deze rubriek rekenen wij koffie, thee en cacao, hoewel deze laatste eenigszins tot de voedingsmiddelen nadert. Hierbij sluiten zich ook de verschillende stoffen aan, die als surrogaten voor dergelijke alkaloïdhoudende genotmiddelen te rangschikken zijn, bijv. de cichorei ter vervanging van koffie.

Wanneer het gebruik nadert tot een moeilijk te ontberen gewoonte, kunnen wij niet meer van een genotmiddel spreken, maar wordt het beter weergegeven met den naam van verslavingsmiddel. Als alkaloïdhoudende stof mogen wij hierbij vooral niet de tabak vergeten. Hier hebben wij juist een genotmiddel, dat zeer gemakkelijk voor verbruikers tot een verslavingsvergif kan worden. Als vierde rubriek van de genotmiddelen noemen wij de veelal gedroogde en vermalen kruiden of andere plantendeelen, die met hun bijzonderen geur onzen reuk- of smaakzin prikkelen. Hiertoe behooren de meeste stoffen, die als Specerijen bekend staan: muskaat, foelie, gember, peper, kaneel, zoethout, vanille, venkel enz.

Het gevaar, dat wij een te groote hoeveelheid zullen gebruiken is over het algemeen bij genotmiddelen grooter dan bij voedingsmiddelen. Immers bij de laatsten worden wij automatisch geremd door het gevoel van verzadiging. Dit is bij genotmiddelen niet het geval, integendeel hier gelden de z.g. regelen van den prikkeldrempel, waardoor de kans tot het nemen van te groote hoeveelheden, vooral bij langdurig gebruik, veel grooter is. In de meeste gevallen moeten de prikkelende bestanddeelen die bij het gebruik van genotmiddelen werkzaam zijn, door de nieren uit het lichaam verwijderd worden. Deze organen zullen dus in de eerste plaats de nadeelen ondervinden van een overdreven gebruik.