Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Gepubliceerd op 14-11-2019

vijf

betekenis & definitie

Men zwoer bij Gods vier, d.w.z. ‘bij het vuur van God’ en bedoelde daarmee of de bliksem of de pest. Dit vier werd opgevat als een telwoord.

Toen dit eenmaal gebeurde, kon ook vijf net zo goed als vier, in een vloek als gans vijven, dienst gaan doen, aldus Leendertz (1878). Uit dit vijf ontstond weer vijftien met verschillende toevoegsels.

Maar er is een andere verklaring denkbaar. De uitroepen gans vijven, gans vijf menten ‘bij de vijf wonden van Jezus aan het kruis’, zoals wij die bij Huygens en Bredero tegenkomen, kunnen ook geinspireerd zijn door bij Gods wonden. Of ook gans vijgen, gans paerdevijghen, o gants sacker koeck en vijgen opzettelijk tot in het onherkenbare verdraaide of met spottende toevoegsels uitgebreide verbasteringen zijn bij dezelfde uitroep kan ik niet bewijzen, maar onwaarschijnlijk lijkt mij de veronderstelling van De Baere (1940:113) niet.

Het WNT neemt evenals Leendertz aan, dat gans vier en vijven ontstaan is uit de krachtterm gans vier ‘vuur’, waaraan door associatie met het telwoord vzjfwerd toegevoegd vijven, aanvankelijk met de gedachte aan de vijf wonden van Christus, maar al spoedig buiten verband daarmee en geassocieerd met de vier en vijf in het dobbelspel. Ook komen voor by gans vijffen drien en pots vier en vijven.