vijf
vijf - Hoofdtelwoord 1. getal dat komt na vier en vóór zes, in Arabische cijfers 5, in Romeinse cijfers V ♢ De meeste Tetrapoda hebben vijf vingers en vijf tenen aan hun handen en voeten. vijf - Zelfstandignaamwoord 1. het teken 5 ♢ Het...
Wiktionary (2019)
vijf - Hoofdtelwoord 1. getal dat komt na vier en vóór zes, in Arabische cijfers 5, in Romeinse cijfers V ♢ De meeste Tetrapoda hebben vijf vingers en vijf tenen aan hun handen en voeten. vijf - Zelfstandignaamwoord 1. het teken 5 ♢ Het...
Muiswerk Educatief (2017)
vijf - telwoord 1. getal dat volgt op vier ♢ elke hand heeft vijf vingers 1. geef me de vijf! [geef me een hand] Telwoord: vijf vijven
Direct toegang tot alle 15 resultaten over vijf?
Harold Hamersma (2005)
De Grote Vijf. De vijf druivensoorten die het tot wereldmerk hebben geschopt. Chardonnay en sauvignon blanc voor wit. En cabernet sauvignon, merlot en syrah (shiraz) voor rood.
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
Men zwoer bij Gods vier, d.w.z. ‘bij het vuur van God’ en bedoelde daarmee of de bliksem of de pest. Dit vier werd opgevat als een telwoord. Toen dit eenmaal gebeurde, kon ook vijf net zo goed als vier, in een vloek als gans vijven, dienst gaan doen, aldus Leendertz (1878). Uit dit vijf ontstond weer ...
Hans Biedermann (1992)
een van de getallen die ten grondslag liggen aan de wereldorde, hetgeen in het pentagram, de ‘drudenvoet’, tot uiting komt. Daarin kan de mens met hoofd, armen en benen rechtop ingeschreven worden, als één punt naar boven wijst (het omgekeerde gaat door voor een teken van de zwarte magie).
Walter De Clerck (1981)
In de verb. (met) zijn vijf geboden, (scherts.) (met) de hand; vooral: met zijn vijf geboden eten, zonder vork eten.
Fa. A.J. Osinga (1952)
num., fiif; gouden -je, fiifgounestik (it); met z’n -en, fyftesom; stuk land van — pondemaat, five; — en een half, sech(s)teheal.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. telw., 1. hoofdtelw., zelfst. en bijv., vier plus één: twee en drie is vijf; wij hebben aan iedere hand vijf vingers ; de vijf boeken (van) Mozes ; er zijn vijf werelddelen : als pronomen : ik zie er vijf; (gemeenz.) geef mij de vijf (nl. vingers), (Zuidn.) de vijf geboden, de hand ; — de vijf zinnen (zie Zin); (spr.)...
M. J. Koenen's (1937)
1. hoofdtelw. (bijvoeglijk): een kwartje is vijf stuivers, onze hand heeft vingers; Z.-N. alle vijf voeten, telkens weer; (zelfstandig): vier plus één is vijf; met (z’n) vijven; het is bij vijven; een van de vijf is op de loop v. iem., die niet goed snik is; 2. v. vijven (cijfer, getalmerk): schrijf twee vijven, cijfers; hij wie...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Aan het getal 5 werd geheimzinnige beteekenis toegekend. Men verbond er het begrip van volkomenheid aan. Bekend is het Pentagram, een teeken van vijf lijnen, waarvan Pythagoras beweert, dat het overal zich vertoont: bij dieren, planten, planeten, zelfs in de muziek. Vijf wordt ook „Mariagetal” genoemd: haar naam bestaat uit vijf letters...
Jozef Verschueren (1930)
A. telw. 1. hoofdtelw. vier plus één : een kwartje is stuivers. 2. rangtelw. vijfde : hoofdstuk-; december. B, (vijven; -je) I. Eig. hoeveelheid bestaande uit vijf eenheden : hij heeft een voor gedrag. Gez. de -, de vijf vingers van de hand; een van de is op de loop, is kuieren of ze alle niet hebben [zijn vijf zinnen], niet goed...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
I. telw., 1. hoofdtelw., vier plus één; attr.: de vijf werelddelen; geef mij de vijf (nl. vingers); (zegsw.) ze alle bij elkaar hebben, goed bij zijn verstand zijn; ze alle niet hebben, niet goed bij het hoofd zijn; 2. met de waarde van een rangtelw., vijfde: hoofdstuk vijf; 3. op zichzelf staand: jullie vijven; vijf delen van h...
J.H. van Dale (1898)
Het begrip vijf heeft 2 verschillende betekenissen: 1. vijf - VIJF - telw. hoofd- of grondgetal: vier plus één : wij hebben aan iedere hand vijf vingers; — (gemeenz.) geef mij de vijf (vingers), de hand; — een stuiver is vijf cent; de vijf zinnen; — (spr.) ze alle vijf bij elkander hebben, goed bij zijn verstand z...
I.M. Calisch (1864)
Vijf, telw. een getal; half -, 4 1/2 ure, (tijd van den dag); wij zijn met ons vijven (vijf in getal). *-, v. het cijfer 5. *-ADERIG, bn. *-BLAD, o. soort plant. *-BLADIG, bn. met vijf baden. *-BLOEMIG, bn. *-DAAGSCH, bn. vijf dagen oud, - durende. *-DE, bn. (telwoord van orde); de - (dag der maand); Karel de - of V (van dien naam). -, o. (-n)...
W. de Grebber (1844)
VIJF. Een der mystieke en heilige getallen in de V. M., vooral in den Gezellengraad. In den oudsten katechismus is het antwoordt op de vraag, waarom vijf VV MM, (de M, de beide Opz en twee Gezellen) eener Loge vormen? omdat ieder mensch met vijf zinnen is begiftigd. FESSLER zegt hierop nog verder: De BB, tot eene Loge vereenigd, moeten zoo innig v...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel lid van Ensie en geniet van alle voordelen: