Dit woord komt in het Middelnederlands reeds voor in de verwensing een hontsdag in u caecken. De verklaring ervan moeten wij waarschijnlijk zoeken in de betekenis van hondsdagen ‘de heetste, droogste en ongezondste tijd van het jaar, de tijd ook waarin volgens het volksgeloof de honden dol worden’. “De ‘hondsdagen’ vallen in dat deel van het jaar waarin de Hondsster (Sirius, de Grote Hond) tegelijk met de zon opkomt, tussen 19 juli en 18 augustus” (Van Eijk 1994: 72). Misschien houdt de verwensing een vreselijke ziekte in.
Misschien mogen wij aan een associatie met hondsdolheid denken. Desondanks houdt de verwensing occulte diepten.