De letterlijke betekenissen van hondsvot laten aan duidelijkheid niets te wensen over: ‘vrouwelijke geslachtsdeel van een hond, hondsklink; verachtelijke kerel, ellendeling; lafbek’. In combinatie met gans is het gewoon in de 17de en de 18de eeuw.
Mogelijk moeten wij hier een bastaardvloek veronderstellen van bij Gods hondsvot, een wel heel banale aanroep ten getuige dat men de waarheid spreekt. Misschien is er ook een andere verklaring mogelijk en moet men in hond een verbastering van God aannemen, terwijl vot een verkorting is van voet.
Bij Gods voeten is op zich als vertrekpunt niet onaannemelijk en wordt ondersteund door het Duitse potzfut! zie matsfots.