zie pomp. droelie Als men over de duivel spreekt, is hij dichtbij. Daarom zijn er zoveel alternatieve namen voor hem in zwang. Droelie is er zo een.
Door hem met een pseudoniem aan te duiden, vermijdt men het noemen van zijn naam, waardoor hij niet daadwerkelijk aan- of opgeroepen wordt. Daarbij komt dat het geven van spotnamen tevens een vorm van beheersing impliceert; door de duivel zo te ridiculiseren kon men ongestraft zijn duivelsangst bezweren (Rooijakkers 1994).
In oudere taal betekent droelie ‘duivel, drommel, droes’. Als verwensing werd het woord gebruikt in zinnetjes als “De droelie (‘verduveld’), heer Pastoor, daar zou ik niet van houwen”, of “Waar droely (‘drommels, verdraaid’) wou je komen aan dat Geld?” De betekenis van droelie is gelijk aan een uitroep van verbazing of verwondering.
Mogelijk is droelie, net als droes, een eufemistische omschrijving voor duivel. Mogelijk ook dat de betekenis gelijk is aan ‘wel verdomme’. Het woord lijkt thans uitgestorven.zie boze, derde maat, droes, droeskop, drommel, drommelskop, drumpel, duiker, duin, duivel, duivekater, duiventer, duizend, Heintjeman, Heintje Pik, Joost, nikker, pikken, vijand.