drinken
drinken - Werkwoord 1. (ov) vloeistof nuttigen ♢ Op warme dagen moet je veel drinken omdat je veel vocht verliest door te zweten. 2. gewoon zijn alcohol te gebruiken ♢ Hij dronk zo veel dat hij er ziek van werd. ♢ <br&g...
Wiktionary (2019)
drinken - Werkwoord 1. (ov) vloeistof nuttigen ♢ Op warme dagen moet je veel drinken omdat je veel vocht verliest door te zweten. 2. gewoon zijn alcohol te gebruiken ♢ Hij dronk zo veel dat hij er ziek van werd. ♢ <br&g...
Muiswerk Educatief (2017)
drinken - onregelmatig werkwoord uitspraak: drin-ken 1. vloeistof in je mond laten lopen en doorslikken ♢ we drinken een glas melk 2. regelmatig sterke drank gebruiken ♢ als er problemen zijn, g...
Fink (1998)
Het onbewuste ziet sterke alcoholische dranken als verdovende middelen die schadelijk voor het lichaam kunnen zijn. Daarentegen symboliseert het drinken van helder water een winst of een goed inzicht, waarnaar men dorstte. Wanneer we samen met iemand uit een beker drinken, dan zullen we de winst wel moeten delen. Is degene die met ons drinkt een on...
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
zie pomp. droelie Als men over de duivel spreekt, is hij dichtbij. Daarom zijn er zoveel alternatieve namen voor hem in zwang. Droelie is er zo een. Door hem met een pseudoniem aan te duiden, vermijdt men het noemen van zijn naam, waardoor hij niet daadwerkelijk aan- of opgeroepen wordt. Daarbij komt dat het geven van spotnamen tevens...
J. van Donselaar (1936)
(dronk, heeft gedronken), (ook:) 1. eten met een lepel van vloeibaar voedsel (soep, pap). Ik weet zelfs dat jullie eerst naar Blauwgrond zijn gegaan om saoto [een Jav. soep] te drinken (Rappa1980:105). 2. innemen, slikken van medicijnen e.d., ook vaste. Ik kan geen kinderen meer krijgen, die mensen zeggen dat ik tabletten drink (mond.). 3. (gezegd...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., drinke, dronk, dronken; alcohol —, seupelje, sûpe, putskje, pimpelje, de kiel smarre; onmatig —, bealgje, bjalgje; op iets —, eat bidrinke.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (dronk, heeft gedronken), 1. door de mond enige vloeistof tot zich nemen: hij drinkt een glas wijn ; als men verhit is, moet men niet te veel drinken ; de giftbeker drinken; zonder uitgedrukt object: wie dorst heeft wil drinken; uit een kopje drinken ; — iemands gezondheid of op de gezondheid van iem. drinken, hem onder het drinken van een...
M. J. Koenen's (1937)
I. dronk, h. gedronken (1 vloeistof door de mond en de keel tot zich nemen, bij uitbr. in zich opnemen; 2 een dronk wijden aan; 3 door drinken in een bepaalde toestand brengen; 4 door drinken tot stand brengen of verwerven; 5 alcoholische dranken gebruiken; 6 misbruik van alcoholische dranken maken): 1. water, thee, een fles —; (zonder voorw....
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: