Gepubliceerd op 14-03-2021

Willem frederik reinier suringar

betekenis & definitie

ned. plantkundige, geb. te Leeuwarden, 28 Dec. 1832, studeerde te Leiden, waar hij de gouden medaille ontving voor de beantwoording van een prijsvraag over de inlandsche Algen, promoveerde magna cum laude, werkte te Utrecht onder prof. Harting, werd in 1857 directeur van den Hortus botanicus te Leiden en buitengewoon Hoogleeraar in de botanie aldaar en na den dood van prof. de Vriese, gewoon hoogleeraar tot aan zijn dood, 12 Juli 1898.

Hij was sinds 1881 voorzitter der Ned. Botanische Vereeniging, schreef o. a. : een monographie der Melocacti, bij zijn dood nog niet geheel in druk verschenen, Ol sr rationes phycologicae in Floram Bataram (Leeuw. 1857), Zakflora (handleiding tot het bepalen van de in Ned. wild groeiende planten, 1870), waarvan de 9de druk, door dr. A. J. M. Garjeanne herzien, in 1903 verscheen, Algae Japonicae Musei Botanici Lugd-Bataci (1870), iJe Sarcine (Sarcina ventriculi, Goodsir.

Onderzoek naar de plantaardige natuur, den lichaamsbouw en de ontwikkelingswetten van dit organisme, Leeuw. 1865). Verder eenige verhandelingen in het „Ned. Kruidkundig Archief’ en ,,Verh. der Kon. Acad. van Wetenschappen”.

< >