Gepubliceerd op 23-02-2021

Luchtdruk

betekenis & definitie

De drukking door den dampkring uitgeoefend kan op tweeërlei wijzen worden omschreven: lo als de spankracht, de neiging tot expansie, die aan alle gassen eigen is, 2o als de druk, die wordt veroorzaakt door de werking der zwaartekracht, d. i. door het gewicht der luchtmassa. Ofschoon de beide begrippen verschillen, kan men ze als gelijkwaardig beschouwen, daar de spankracht van een gas evenwicht moet maken met de drukking, die er op wordt uitgeoefend.

De hoogte van de kwikkolom van een barometer (dl. I blz. 750) is dus eene maat, zoowel van de spanning der lucht als van het gewicht van de atmosfeer boven de waarnemingsplaats.

Indien men met behulp van den barometer den luchtdruk op bepaalde tijden, b.v. elk uur, waarneemt, blijkt reeds uit eene tamelijk korte reeks van waarnemingen, dat er eene bepaalde dagelijksche variatie in den luchtdruk bestaat. Vooral in tropische streken en op zee is deze schommeling duidelijk waarneembaar én zeer regelmatig. Te Batavia is de luchtdruk het hoogst des ochtends en des avonds te 9 uur en het laagst des middags en des nachts te 4 uur; het verschil van hoogsten en laagsten stand bedraagt daar gemiddeld 2.8 m.m. kwik.

Op hoogere breedten bestaat deze dagelijksche beweging ook; maar daar is het verschijnsel veel samengestelder en minder regelmatig, omdat, behalve deze dubbeldaagsche schommeling, ook eene enkeldaagsche variatie optreedt.

Daar de luchtdruk op een gegeven oppervlak altijd gelijk is aan het gewicht van de kolom lucht, die zich boven dit oppervlak verheft, kan uit het verschil in luchtdruk van twee plaatsen, gelegen op verschillende hoogten, het verschil in hoogte worden afgeleid, indien de wet volgens welke de druk met de hoogte afneemt bekend is. Op deze wijze worden de hoogten van bergen gemeten.

De kennis van de verdeeling van den luchtdruk over de geheele aarde is van groot belang voor de studie der algemeene meteorologie, daar alle luchtverplaatsing (wind) als ’t gevolg van drukverschil moet worden beschouwd. Men vindt in hand- en leerboeken van meteorologie en natuurkundige aardrijksbeschrijving kaarten waarop, voor iedere maand of voor verschillende jaargetijden, lijnen van gelijken gemiddelden luchtdruk (isobaren) zijn geteekend.

Voor de kennis van het weder, d. i. de verklaring van het weder zooals het is en de gronden waarop veranderingen te wachten zijn, is de kennis van dergelijke gemiddelde toestanden van weinig nut; daarvoor zijn noodig kaarten, die van dag tot dag, of beter nog voor kortere tusschenruimten, de verdeeling van den luchtdruk aangeven over een bepaald gebied. Dergelijke synchronische (gelijktijdige) weerkaarten worden voor WestEuropa dagelijks opgemaakt en gepubliceerd door het Kon. Ned. Meteor. Instituut. Uit het verloop der daarop geteekende isobaren kan, in verband met de veranderingen dier lijnen, worden opgemaakt of er al dan niet stormachtige wind verwacht kan worden, in welk geval waarschuwingen naar vele kustplaatsen worden gezonden (storm-waarschuwingsdienst).

Ook voor den landbouw is raadpleging dezer kaartjes van groot belang. De veranderlijkheid of standvastigheid van een klimaat hangt samen met de veranderlijkheid van den luchtdruk: hoe geringer die veranderlijkheid des te standvastiger is het klimaat. Te Utrecht b.v. was de hoogste luchtdruk in 50 jaren waargenomen 786.6 m.m. kwikdruk (1882), de laagste 723.3 m.m. (1876), een verschil dus van 63 m.m.; te Batavia was de hoogste luchtdruk in 35 jaren waargenomen 764.4 m.m., de laagste 752.4, d. i. een verschil van 12 m.m.

Omtrent het arbeiden onder hoogeren luchtdruk, zie Pneumatische fundeeringen.

< >