poolsch geschiedschrijver, in 1792 te Kalwarya geb., was korten tijd leeraar in de oude letterkunde aan het lyceum te Warschau en werd in 1819 hoogleeraar in het romeinsche recht aan de hoogeschool aldaar. Bij de opheffing van deze in 1831 verloor hij zijn betrekking, maar verkreeg weldra een plaatsing bij de r.-kath. academie en bij het gymnasium te Warschau, alsmede een aanstelling tot rechter aldaar.
Tot zijn geschriften, in het poolsch geschreven, behoor en: een geschiedenis van het slaw. recht; bijdragen tot de geschiedenis der Slawen; een geschiedenis der poolsche letterkunde van de 17de eeuw, enz. Zijn werken getuigen van grondige en zelfstandige studie.