naam welke gegeven wordt aan een innig mengsel van chloriet, talk en glimmer, dat als gesteente in dikke lagen voorkomt in Wallis, Graubunderland, Noorwegen, Groenland en andere landen. De T. is van een groengrijze kleur, week en zacht, is echter moeilijk breekbaar en tamelijk taai.
Hij is op de breuk even paarlmoerglanzend, weinig doorschijnend aan den kant, vettig op het gevoel en zijn soort. gew. = 2.6— 2.8. Men vervaardigt uit dit gesteente, doordien het zoo week is en geschikt om het vuur te verduren, ja daarin nog harder te worden, in Tirol, Jutland, Dauphiné en Chiavenna met zagen en op de draaibank allerlei keukengereedschappen, zooals: potten, ketels en dergelijke, voorts: schoorsteenen, voetstukken voor hoogovens enz., en deze zaken zijn op vele plaatsen een niet onbeduidend handelsartikel.
