of Driehoeksmeting. Bij de beschouwing eens rechtlijnigen driehoeks komen zes samenstellende deelen of elementen in aanmerking, te weten drie hoeken en drie zijden, welke zoodanig aan elkander verbonden zijn, dat men in staat is, om wanneer drie dezer elementen (mits eene der zijden hieronder begrepen) in grootte gegeven zijn, den driehoek door constructie of teekenkunstig aan te geven.
De gewone of rechtlijnige driehoeksmeting heeft ten doel, om uit de getallenwaarden dezer elementen eens driehoeks, die der overige onbekende elementen eeniglijk door berekening in plaats van door constructie te bepalen. Berekening geeft altijd nauwkeuriger uitkomsten, dan bij constructie bereikbaar zijn. Daartoe maakt men gebruik van bepaalde betrekkingen, welke tussehen hoeken en zekere daarvan afhankelijke rechte lijnen bestaan, waardoor de getallenwaarden der eersten uit die der laatsten en ook omgekeerd kunnen afgeleid worden. Die betrekkingen zijn het onderwerp van een in lateren tijd gevormden tak der wiskunde, genaamd Goniometrie of Meetkunst der hoeken, welke den grondslag der vlakke en der bolvormige driehoeksmeting uitmaakt. Een vlakke driehoek ontstaat door het trekken van rechte lijnen tussehen drie punten, welke in een zelfde plat vlak gelegen zijn. Een bolvormige driehoek treedt te voorschijn, wanneer drie punten, naar welgevallen gekozen op het oppervlak van een bol, onderling verbonden worden door cirkelbogen, wier middelpunt overeenstemt met dat des bols.Elke bolvormige of spherische driehoek bevat zes onderscheidene elementen welke noodzakelijk zoodanig met elkaar verbonden zijn, dat drie derzelven voldoende zijn ter bepaling van elk der drie overigen. De spherische driehoeksmeting heeft ten doel, de betrekkingen op te sporen, welke tusschen de bekende en de onbekende elementen des spherischen driehoeks bestaan. Aangezien deze zes elementen geen andere zijn dan de drie standhoeken der zijvlakken, en de drie hoeken onderling gevormd door de drie lijnen tusschen het middelpunt des bols en ieder der drie hoekpunten, zijn zij geheel onafhankelijk van den straal des bols. Zij worden steeds door graden uitgedrukt, en bezitten alzoo slechts een betrekkelijke waarde.