Gepubliceerd op 14-03-2021

Trappisten

betekenis & definitie

monnikorde met strenge regels; zij ontleent haar naam aan de vermaarde abdij La Trappe (zie art. La Trappe) in het fr. dep.

Orne, die, in 1122 door Rotran II, graaf van Perche, gesticht, eerst aan de Cisterciënsen toebehoorde en Notre-Dame de la Maison-Dieu heette, maar later, wegens haar moeielijk toegankelijke ligging in een eng dal, La Trappe (valdeur) werd genoemd. De monniken leefden volgens de regelen der Cisterciënsen, welke zij in 1148 aannamen. De abdij, die in het begin der 17de eeuw slechts zeven monniken telde, werd in 1636 het eigendom van den toen nog zeer jeugdigen Raneé, die de vervallen gebouwen liet herstellen en er monniken van de gestrengste regels der Benedictijnen in deed plaatsen. Rancé zelf werd, na een in losbandigheid doorgebrachte jeugd, monnik en vervolgens abt van La Trappe. Daar hij de regels der Cisterciënsen veel te zacht achtte, wijzigde hij deze en voerde de hoogste gestrengheid in. Volgens zijn regel slapen de T. op stroo en planken, staan ’s nachts te 2 uur op en houden zich dagelijks 11 uren bezig met bidden en mislezen, overigens met veld- en anderen arbeid.

Spreken doen zij niet, behalve als zij bidden en zingen, of elkander met het: memento mori (gedenk te sterven) begroeten; wat zij noodig hebben te zeggen, duiden zij door teekenen aan. Vleesch, boter, wijn of bier worden nimmer door hen genuttigd; hun voedsel bestaat in wortelgewassen, kruiden, vruchten en water. Hun gewaad is een donkerbruine pij op het bloote lijf; aan de bloote voeten dragen zij sandalen of houten zolen. Deze gestrengheid maakt, dat somtijds boetelingen zich voor eenigen tijd bij hen voegen als zoogenaamde ,,1'rères donnés”. Een vrouwelijke tak der T.-orde is te Clacet in Frankrijk door prinses Louise de Condé gesticht. Slechts hier en daar heeft de orde enkele kloosters.

De omwenteling hief de geestelijke orden in Frankrijk op, en afdeelingen der T. vestigden zich toen in Zwitserland, Duitschland, Engeland, Spanje, Rusland en N.-Amerika. Na de herstelling der Bourbons keerden de T. in 1817 naar Frankrijk terug, kochten hun vroegere kloosters weder aan en waren reeds in het volgende jaar 100 personen sterk. De orde nam nog meer in bloei toe, toen Geramb in 1825 hare leiding op zich nam. Ten gevolge der koninklijke ordonnantie van 16 Juni 1828 moesten in 1829 alle inrichtingen der vernieuwde T.-orde weder gesloten worden, doch deze maatregel kwam niet tot uitvoering, zoodat tijdens de Juli-omwenteling meerdere kloosters in Frankrijk bestonden. Eenige van deze werden in 1830 op bevel der nieuwe regeering opgeheven. In 1834 kwam een pauselijk decreet de orde te hulp.

Het kende haar den naam toe van ,,Congrégation des religieux Cisterciens de N. I). de la Trappe” en verzekerde hierdoor haar bestaan. In 1851 ontstond te Sens de orde der T.-predikers. Gesch. der T. van Gaillarden (1844, 2 dln.), Pfannenschmidt (1873).

< >