Gepubliceerd op 14-03-2021

Teucrium

betekenis & definitie

L., Gamander, plantengeslacht van de familie der Labialen, met een 100tal soorten, inheemsch in de gematigde zone en vooral verbreid in de omgeving der Middell. zee; het zijn kruiden met vertakten, rechtopstaanden of opstijgenden stengel; in Nederland komen voor: T. scorodonia (de wilde salie, bloemkroon licht-groengeel, bloemen alleenstaand of in eindelingsche of bladokselstandige trossen, bladen eirond of langwerpig, gesteeld; algemeen op duin- en zandgrond en op bergachtige, boschrijke plaatsen), T. scordium (watergamander, bloemkroon lichtpurper, reuk knoflookachtig, smaak bitter; zeldzaam, op moerassige gronden), T. chamaedrgs (liggende gamander, bloemkroon purper, zelden wit, zeldzaam, op heuvelachtige gronden). De bekendste soort is T. marum (gewoonlijk Marum verum), die in Zuid-Europa in het wild groeit, en veel gekweekt wordt; zij bezit een sterken kamfergeur; het gedroogde kruid wekt niezen op en vormt daarom een bestanddeel van de als niespoeder verkochte snuifmiddelen.

< >