L., Gamander, plantengeslacht van de familie der Labialen, met een 100tal soorten, inheemsch in de gematigde zone en vooral verbreid in de omgeving der Middell. zee; het zijn kruiden met vertakten, rechtopstaanden of opstijgenden stengel; in Nederland komen voor: T. scorodonia (de wilde salie, bloemkroon licht-groengeel, bloemen alleenstaand of in eindelingsche of bladokselstandige trossen, bladen eirond of langwerpig, gesteeld; algemeen op duin- en zandgrond en op bergachtige, boschrijke plaatsen), T. scordium (watergamander, bloemkroon lichtpurper, reuk knoflookachtig, smaak bitter; zeldzaam, op moerassige gronden), T. chamaedrgs (liggende gamander, bloemkroon purper, zelden wit, zeldzaam, op heuvelachtige gronden). De bekendste soort is T. marum (gewoonlijk Marum verum), die in Zuid-Europa in het wild groeit, en veel gekweekt wordt; zij bezit een sterken kamfergeur; het gedroogde kruid wekt niezen op en vormt daarom een bestanddeel van de als niespoeder verkochte snuifmiddelen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk