Gepubliceerd op 18-03-2021

Soda

betekenis & definitie

natriumcarbonaat Na2 C03. Vroeger werd dit zout hoofdzakelijk verkregen uit asch van verbrande zeeplanten.

Wat het sodagehalte aangaat, zijn deze planten zeer verschillend, het meest geven de salsola en de salicornia, die zeer rijk aan natriumoxalaat (zuringzuur) zijn; eveneens bevat het zeewier natriumzouten, die alle bij1 verbranding overgaan in natriumcarbonaat. Vroeger leverde Spanje veel soda, welke onder den naam van barilla of soda van Alicante of Malaga in den handel voorkwam. Ook aan de kust der Middellandsche zee werd in Frankrijk onder den naam van soda van Narbonne, de asch der kustplanten verzameld. Aan de engelsche en iersche kusten verkreeg men uit de zeewier de Kelp en in Normandië de Varec. De Barilla was steeds de beste, doch bevatte zelden meer dan 30 pCt. soda; de overige bestanddeelen waren keukenzout, natriumsulfaat, en jodium-verbindingen. Toen Frankrijk in het laatst der 18de eeuw van het buitenland was afgesloten en de prijs der sodazouten aldaar aanmerkelijk steeg, trachtten de scheikundigen, ondersteund door het fransche gouvernement, uit andere sodahoudende stoffen en vooral uit keukenzout, soda te bereiden, hetwelk Leblanc in 1791 gelukte. Leblanc, geboren in 1742, geneesheer van den hertog van Orleans, stond zijne uitvinding af aan de Fransche republiek, die toen een groot gebrek aan soda had. Hij werd ondankbaar behandeld, leed gebrek en stierf door zelfmoord in 1806.Methode van Leblanc: Steenzout wordt met zwavelzuur in een zoogenaamden sulfaatoven verhit, waarbij zich natriumsulfaat of glauberzout vormt, terwijl zoutzuurdampen ontsnappen, die door water geleid, het bekende zoutzuur vormen. Wordt zoutzuur met bruinsteen onder verwarming in aanraking gebracht, dan ontwikkelt zich chloorgas; wordt dit over ongeblusehte kalk geleid dan ontstaat chloorkalk, dat als bleekkalk een handelsproduct is.

Ruwe soda wordt verkregen door glauberzout met kool (vette steenkool tot gruis verkleind) en calciumcarbonaat (kalksteen of krijt) in vlamovens onder voortdurend omroeren te verhitten. Deze ruwe soda wordt weder in water opgelost, deze oplossing in een bekken boven den soda-oven geconcentreerd, waarbij zich sodakristallen afzetten, deze worden terstond uit de pan geschept, gedroogd en nogmaals in den oven verhit, waarna dit product watervrije soda heet, dat in den handel onder den naam van gecalcineerde soda voorkomt. De overgebleven moederloog wordt met chilisalpeter gekookt, ingedampt en in ijzeren bussen of vaten gegoten. Hier stolt zij tot een vaste massa, die als bijtende soda in den handel wordt gebracht en ongeveer 65 pCt. natriumhydroxyde bevat; dit zout wordt algemeen door de bleekers gebruikt.

Wanneer men de gecalcineerde soda in warm water oplost, daarna klaart met kalk en chloorkalk, wordt de heldere oplossing in groote reservoirs overgebracht en men verkrijgt na 3 a 4 dagen bijna volkomen zuivere kristallen, die een zeer groot gehalte aan water hebben (van daar den naam van droog water). In droge lucht verliest dit zout een gedeelte van zijn kristalwater, waardoor de kristallen dofwit worden. Op 32.5° C. verwarmd, smelten de kristallen in hun eigen kristalwater.

De bij deze bereiding overgebleven moederloog wordt verder geheel ingedampt, waarna men een mengsel verkrijgt, dat onder den naam van alkali of soda-asch in den handel voorkomt en dat van 40—60 pCt. aan natriumcarbonaat bevat, de rest bestaat uit Na2 So4 Glauberzout en Keukenzout.

Uit 100 Kg. keukenzout van 99% verkrijgt men 120 Kg. glauberzout en uit 214 Kg. ruwe soda 100 Kg. soda van 99 pCt., dus uit 100 Kg. zout ongeveer 84 Kg. soda.

De methode van Solvay dateert van 1873 en berust op de onmiddellijke vorming van soda uit keukenzout. In een keukenzoutoplossing van 23° Baumé wordt ammoniakgas geleid en in de ammoniakhoudende keukenzoutoplossing koolzuur geperst. Er ontstaat dan dubbelkoolzure soda en chloorammonium (salmiak). De dubbelkoolzure soda scheidt zich als poeder af, wordt van de salmiakoplossing verwijderd en verhit, waarbij1 zich enkel koolzure soda of soda vormt. De verkregen salmiakoplossing kan hierbij door vermenging met kalk of magnesia telkens weder voor de bereiding van het benoodigde ammoniakgas worden aangewend. Het eenige nevenproduct bij deze methode is dus calcium of magnesiumchloride, en dit laatste kan zelfs door stoom van hooge drukking weder in magnesiahydroxyde en zoutzuur ontleed worden. Volgens de methode van Schlössing wordt de verzadigde keukenzoutoplossing door dubbelkoolzure ammonium in dubbelkoolzure soda omgezet. Uit de verkregen salmiakoplossing krijgt men door bijvoeging van kalk het ammoniakgas weder terug. De voor dit proces benoodigde koolzuur wordt verkregen uit het branden van kalksteen, die voor het wederkrijgen der ammoniakgas noodig is. Uit 100 Kg. zout verkrijgt men % 60 Kg. soda, daar slechts % van het keukenzout wordt omgezet. Het voordeel hierbij' is, dat dit product zuiverder is (vrij van zwavelzuur verbindingen) 98 a 99 pCt. soda bevat, aanmerkelijk brandstofbesparing geeft, en er weinig nevenproducten ontstaan; bij de eerste methode is voor een sodafabriek het grootste bezwaar, een omzet voor de vele bijproducten te vinden.

Op Groenland vindt men een mineraal, Kyroliet genaamd Al2 Na6 Fl12. Dit wordt met krijt vermengd en gegloeid, daarna wordt de gesmolten massa uitgeloogd en men verkrijgt dan alleen natriumaluminaat in oplossing, daar calciumfluoride onoplosbaar is. Leidt men kooldioxyde in de vloeistof, dan wordt aluminiumhydroxyde (aluinaarde) nedergeslagen en natriumcarbonaat blijft in oplossing, waaruit de soda wordt verkregen. Ten slotte zij1 nog vermeld, dat in Egypte sodameren zijn, waaruit de natriumcarbonaat in den handel wordt gebracht onder den naam van Trona, dat in hoofdzaak van Alexandrië wordt uitgevoerd.

< >