Gepubliceerd op 18-03-2021

Remonstranten

betekenis & definitie

Zij ontleenen hun naam aan de Remonstrantie, die in 1610 door een veertigtal predikanten der gereformeerde kerk in Holland, onder leiding van Wtenbogaert, werd opgesteld en bij de Staten van Holland, wier bescherming zij inriepen, werd ingediend. De geestverwanten van Arminius, die van geen formulierdwang wilden weten, vatten hun gevoelen over de betwiste punten in een vijftal artikelen samen, waartegen de streng rechtzinnigen in een contra-remonstratie opkwamen.

Het werd een openbare strijd tusschen beide partijen in de kerk, die Oldenbarnevelt en de Staten vruchteloos trachtten door conferentiën van de voornaamste woordvoerders der beide richtingen en door eene resolutie tot vrede neer te leggen. Toen de contra-remonstranten hier en daar zich begonnen af te scheiden en de regeering zulks wilde beletten, nam de strijd een staatkundig karakter aan, en liep, na de staatsomwenteling van 1618, eindelijk uit op een Nationale Synode te Dordrecht, waar de leer der Remonstranten veroordeeld werd. Hunne predikanten werden daarop afgezet en, . zoo zij zich niet onderwierpen, uit het land gebannen. In hunne vergaderingen te Waalwijk en Antwerpen gehouden, werd besloten tot stichting van eene Remonstrantsche Broederschap. Vele predikanten keerden naar het vaderland terug, om heimelijk voor hunne geloofsgenooten op te treden, maar telkens werden zulke samenkomsten verstoord en achtereenvolgens acht predikanten gevangen en voor levenslang naar Loevestein gebracht.Na Maurits dood begon de vervolging allengs te bedaren. Episcopius, Wtenbogaert e.a. keerden uit hunne ballingschap terug. In 1631 ontvluchtten alle gevangenen uit Loevestein. Er vormden zich een veertig gemeenten, grootendeels in Z.-Holland. In N.-Holland waren er slechts vier en evenveel in Utrecht. In Gelderland, Overijssel en Friesland telde men er maar zeven, die, met uitzondering van de gemeente te Dokkum, eerlang uitstierven. Een aantal uitgewekenen had in Holstein Frederikstad gesticht, waar nog heden eene Remonstrantsche gemeente bestaat. Te Amsterdam en elders bouwde men kerken, die thans door hunne eigene predikanten werden bediend. Tot opleiding van predikanten werd aldaar een Seminarium gesticht en Episcopius als hoogleeraar in de godgeleerdheid aan het hoofd ervan gesteld. Onder zijne opvolgers hebben vooral Curcellaeus, Phil. van Limborch en Adr. van Cattenburgh, en in de vorige eeuw Abr. des Amorie van der Hoeven, uitgemunt. In de 18de eeuw werden ook de klassieke letteren en wijsbegeerte bij de theologie opgenomen en daarin o.a. door Clericus, Wettstein en Wyttenbach onderwijs gegeven. Onder de professoren en predikanten hebben velen uitgemunt, hetzij door hunne wetenschappelijke en catechetische geschriften, hetzij door hunne welsprekendheid, zoo als G. Brandt en zijne zonen.

Eerst bij de scheiding van kerk en staat na 1795 is de Remonstrantsche Broederschap als zelfstandig kerkgenootschap erkend. Eene poging daarna door haar aangewend tot vereeniging van alle protestantsche kerkgenootschappen, mislukte. Gedurende de fransche overheersching hield zij zich staande. Na het herstel van den Nederlandschen Staat werd haar jaarlijks een som tot betaling van een hoogleeraar en hare predikanten toegestaan. In 1873 bracht zij haar kweekschool naar Leiden over. Zij telt thans 27 gemeenten met ongeveer 14000 leden en verkeert in bloeienden toestand.