Gepubliceerd op 18-03-2021

Radboud i

betekenis & definitie

koning der Friezen (overl. 719), was een krijgshaftig en strijdlustig vorst, die alle pogingen aanwendde om zijn volk te onttrekken aan den invloed der Franken, en aan het door dezen verbreide Christendom. Gesteund door Denen en Noren heroverde hij Utrecht (679) op zijn vijanden, en gaf voor een oogenblik aan het rijk der Friezen zijn oude grenzen terug.

In of omstreeks 696 werd aan R. een gevoelige nederlaag toegebracht door Pepijn van Herstal, koning der Franken. R. verloor Utrecht en werd tot diep in Friesland teruggejaagd. Na deze nederlaag zocht Pepijn den steeds geduchten R. aan zich te verbinden, door een huwelijk te bewerken tusschen R.’s dochter Theodeswinde on Grimoald, den zoon van Pepijn. Grimoald werd echter eenigen tijd later vermoord, aan welke daad, naar men zegt, R. en zijn dochter niet vreemd waren. Na Pepijn’s dood (714) begon R. een nieuwen strijd tegen Franken en christenen en zette, na Utrecht en Wijk-bijDuurstede te hebben heroverd, zijn zegevierenden tocht voort tot Keulen. In 717 werd hij evenwel bij Wijk-bij-Duurstede geducht verslagen door Karel Martel, en sedert dien tijd schijnt hij een weinig beter gezind te zijn geworden jegens zijn dubbelen vijand, de Franken en het christendom, zoodat hij, wat dit laatste betreft, zelfs Bonifacius in zijn tegenwoordigheid duldde (716), ofschoon slechts voor korten tijd. Hij stierf in 719. Van R. wordt nog verhaald, dat hij op het punt gestaan heeft om zich door den H. Wulfran te Medemblik te laten doopen. Toen hij echter reeds met éénen voet in den doopvont stond, vroeg hij aan Wulfran,. waar zijn voorvaderen, de overleden Friesche koningen, zouden zijn. Wulfran antwoordde, dat deze verdoemd waren. Haastig trok nu R. zijn voet terug en zeide: „Dan ben ik liever met mijn vorstelijke voorvaderen in de hel, dan met uwe arme christenen in den hemel.” De geloofwaardigheid van dit verhaal is niet genoegzaam verzekerd.