Gepubliceerd op 18-03-2021

Quaestor

betekenis & definitie

(lat.) een oudromeinsch overheidspersoon, die oorspronkelijk met de crimineele rechtspraak (quaestores paricidii), later met het beheer der staatskas belast was, waarschijnlijk ten gevolge van de instelling der quaestiores perpetuae verloor hij de rechterlijke functie. Oorspronkelijk waren er 2 quaestoren, 421 v.

Chr. steeg hun aantal tot 4, 267 tot 8, onder Sulla tot 20, onder Caesar tot 40, doch daalde onder de keizers weer tot 20. Twee van hen (de Quaestores urbani) bleven altijd te Rome; zij waren belast met de algemeene comptabiliteit van den staat; hielden toezicht op de scribae, die de ontvangsten en uitgaven inboekten; bewaakten de senatuseonsulten, de wetten en in ’t algemeen de archieven van den staat. Er waren quaestoren, die de stadhouders vergezelden in den oorlog of naar de provincies als hun financiëele ambtenaren en helpers; ook waren er, die in enkele voor het financieel beheer gewichtige aangelegenheden in Italië enz. werkzaam waren. Als helpers van den consul werden zij een tijdlang door hemzelf benoemd en eerst sedert 447 in de comitia tributa gekozen. Aanvankelijk was ook dit ambt alleen voor de patriciërs, sedert 421 echter ook voor de plebejers toegankelijk; de eerste plebejische quaestoren werden in 409 gekozen. Het beklemden der quaestuur opende den toegang tot den senaat.Quaestoren (fr. questeurs) heetten ook in de fransche Nationale Vergadering 1848—51 en sedert 1871 de drie leden eener commissie, die de financiëele aangelegenheden der vergadering moeten behartigen en mede voor de veiligheid en de orde dier vergadering moeten zorgen. In het algemeen is Q. voorts de titel van een met het beheer der financiën belast beambte of ook lid eener vereeniging: penningmeester. Het ambt van Q. en zijn ambtslokaal noemt men Quaestuur.