Gepubliceerd op 18-03-2021

Provence

betekenis & definitie

(lat. Provincia) voormalige provincie in het zuid-oosten van Frankrijk, die door Piëmont, de Middellandsche zee, Languedoc, Venaissin en Dauphiné werd begrensd en 22.000 km.2 omvatte, vormt thans in het algemeen de drie departementen Basses-Alpes, Var en Bouches-du-Rhône.

Het land wordt naar alle zijden heen door uitloopers der Alpen, Alpinen genaamd, doorkruist en doorstroomd door de rivieren Rhône, Durance, Var. De in zuidelijk P. zich uitbreidende Alpinen heeten daar Maures. Aan hun voet ligt de steenachtige vlakte Crau (zie ald.). De eigenlijke Rhône-delta, de Camargue (zie ald.), is een laagland met vette weiden. Temperatuur, gesteldheid van den bodem en vruchtbaarheid zijn in de onderscheidene deelen van P. zeer verschillend. Terwijl het noorden bij vochtig, veranderlijk klimaat en een steenachtigen bodem slechts weinig landbouw heeft en slechts op enkele plaatsen wijn en zuidvruchten voortbrengt, heeft het zuiden van Provence een zacht klimaat, voortreffelijke zijde- en bijenteelt, uitgebreiden graan-, wijn- en olijfbouw, ook visscherij, geiten- en schapenteelt. Behalve de voortreffelijke Provence-olie, groeien daar ook de edelste zuidvruchten. De bewoners van P. (Provençalen) onderscheiden zich, vooral van de noordelijke Franschen, door hun volkskarakter en door een eigen taal en letterkunde (zie: Provençaalsche taal en letterkunde).De Romeinen noemden Provincia Gallia of enkel Provincia, in tegenstelling tot het vrije Gallië, dat gedeelte van transalpijnsch Gallië, dat zij eerst 122 v. Chr. veroverden, en dat de tegenwoordige P., Dauphiné en Languedoc omvatte. Ten tijde der volksverhuizing werd het noorden en westen dezer Provincia door germaansche volken bezet en van toen af het romeinsch bezit en de naam P. beperkt tot het land tusschen Rhône, Durance en de Middellandsche zee. Ook dit overschot werd omstreeks 470 den Romeinen door den westgotischen koning Eurik ontnomen, die Arles (Arelate) tot zijn residentie maakte. In 510 werd P. aan den Oostgot Theodorik den Grooten afgestaan, doch reeds in 536 werd het door den Oostgot Vitiges aan den fränkischen koning Theodobert overgelaten, waarop het met het fränkische rijk werd vereenigd. In den daarop volgenden tijd vallen de nederzettingen der Sarracenen, die zich nog tot in de 10de eeuw staande hielden. In 879 werd P. een deel van het bourgondisch koninkrijk, dat graaf Boso van Vienne stichtte (zie Bourgondië, dl. II pag. 1259). De graven van Arles evenwel, die het grootste gedeelte van P. bezaten, daarom ook graven van P. genoemd werden, waren slechts weinig van de koningen afhankelijk. Nadat hun mannelijke stam 1112 was uitgestorven, erfde graaf Raimond Berengarius van Barcelona hun bezitting. Bijna even machtig in P. waren de graven van Toulouse; 1125 werd tusschen de mededingers een verdrag gesloten, waardoor de graven van P. de eigenlijke P., d. i. het zuiden met Aix, Arles, Marseille, Nizza, alsmede het graafschap Foralquier (het gebied langs de Durance), de graven van Toulouse daarentegen Valence, Die, Oranje en Venaissin kregen; Avignon bleef gemeenschappelijk goed. 1162 werd het graafschap P. met Aragon vereenigd, daar de graven van Barcelona 1137 die kroon verworven hadden. Met Raimond Berengarius IV stierf 1245 de mannelijke stam der graven van Barcelona uit. Beatrix, de jongste dochter van Raimond, aan wie hij P. vermaakt had, huwde 1246 met Karel van Anjou, den jongsten broeder van Lodewijk IX van Frankrijk. Aan zijn huis bleef P. tot op Johanna I van Napels, die den broeder van den franschen koning Karel V, Lodewijk van Anjou, 1382 tot erfgenaam aanstelde. Diens laatste telg Karel IV vermaakte P. in 1481 aan Lodewijk XI van Frankrijk. De hoofdstad van P. was Aix (zie ald.).

< >