naam van een tweetal personen uit de grieksche mythologie:
1) Zoon van Poseidon en de nimf Thoösa, een reusachtige Cycloop, die volgens latere opvatting op de zuidwestelijke spits van Sicilië huisde en groote kudden schapen en geiten hield. Odysseus, naar het land der Cyclopen afgedreven, kwam in het hol van dezen reus, dat deze daarop door een reusachtig rotsblok afsloot, en ontkwam daaruit, nadat hij vele makkers verloren had, slechts door een list. Hij maakte n.l. den Cycloop met wijn dronken, boorde hem, toen hij in slaap was gevallen, met een gloeienden paal zijn eenig oog uit en ontkwam daarna met zijn overgebleven makkers aan de handen van den reus, die aan den ingang van het hol post vatte, door zich aan den buik der rammen, die het hol verlieten en door P. betast werden, vast te hechten. Toen zij, aldus gered, in volle zee gekomen waren, begonnen zij den bedrogen reus te bespotten, doch werden daarop bijna nog verpletterd door rotsblokken, die hij naar hen toe slingerde. P. wreekte zich echter door zijn vader Poseidon te smeeken, dat deze de reis van Odysseus door stormen zou belemmeren. Latere dichters en kunstenaars behandelen bij voorkeur de liefdesbetrekking van P. tot de nimf Galatea, de dochter van Nereus en Doris, die door hem met razende liefde vervolgd werd, doch zelve verliefd was op den sehoonen Acis. Laatstgenoemde werd door P. met een rotsblok gedood en veranderde daarop in een bron. Verschillende dichters echter laten P. gelukkig zijn in zijn liefde tot Galatea, die hem vervolgens Galates of Galas schonk.
2) Zoon van Elatus, een der Lapithen, uit Larissa, als een der Argonauten vriend van Heracles, stichter van Cius in Mysië.