Gepubliceerd op 28-02-2021

Pieter van opmeer

betekenis & definitie

nederl. geleerde, geb. te Amsterdam 1526, overl. te Delft 1595, studeerde te Leuven en te Doornik, vestigde zich in zijn geboortestad, doch verliet deze om vervolging te ontgaan en koos Delft tot zijn woonplaats. Hij schreef: Dat schip van patiëntie en penetentie (1593) en Historia martyrum Batavicorum sive defectionis a fide majorum Hollandiae initia, in 1625 te Keulen verschenen en in 1702 te Antwerpen vertaald en uitgebreid uitgegeven als MartelaersboeJc ofte Historie der Hoïlandtsche martelaren, voor de toestanden hier te lande in de laatste veertig jaren der 16de en de eerste twintig der 17de eeuw van groot belang.

< >