Gepubliceerd op 19-01-2021

Antwerpen

betekenis & definitie

1. Provincie van het koninkrijk België, ten noorden begrensd door Nederland (prov.

Noord-Brabant) ten zuid-oosten door de Nederl. prov. Limburg, ten zuiden door Zuid-Brabant, ten westen door Oost-Vlaanderen; oppervlakte 2831V3 km2., bevolking 760.000 zielen, meest Vlamingen. De prov. is verdeeld in 3 arrondissementen : Antwerpen, Mechelen en Turnhout.2. (lat. Antuerpia, fr. Anvers) Hoofdstad van de prov. en van het arrond. Antwerpen, tweede stad van het koninkrijk België, 14 km. van de Nederl. grens, 67 km. van de Noordzee, 40 km. van Brussel, op 50° 13' N.B., 4° 23" 45" O. L. v. Gr., aan den rechteroever der Schelde, die hier bij ebgetij 350 meter breed is, en aan de spoorlijnen Brussel—Antwerpen, Antwerpen—Dendermonde, A.—Esschen, Aken-A., A.-Gent, A.-Sandvliet-Bergen op Zoom enz.

De oudste berichten omtrent deze stad, thans een der eerste havensteden der wereld, dagteekenen uit de 7d* eeuw, wanneer zij reeds een castrum, versterkte plaats, wordt genoemd ; in 837 had hare omgeving veel van de roofzucht en barbaarschheid der Noormannen te lijden ; gedurende de eerstvolgende eeuwen ontwikkelde zij zich snel; in 1291 verkreeg zij van hertog Jan I van Brabant verschillende vrijheden, in 1315 werd zij in het Hanzeverbond opgenomen en gedurende de eerstvolgende halve eeuw werd zij het middelpunt van den handel tusschen Engeland en het vasteland; toen bij den dood van hertog Lodewijk III van Brabant diens gebied onder Bourgondische heerschappij kwam, trok A. ook den handel van Gent en Brugge tot zich. Van Karel den Koene ging het grondebied waartoe A. behoorde over op diens ochter Maria, gemalin van Maximiliaan I; onder deze en onder Karel V ontwikkelde A. zich tot eerste handelsstad der aarde, waar alle natiën saamstroomden; haar getal inwoners bedroeg toenmaals meer dan 200.000. De 80-jarige oorlog was haar noodlottig; de beeldstormers vernielden een groot deel harer kunstschatten, het schrikbewind van den hertog van iUba deed duizenden der meest gegoede bewoners de wijk nemen, de handel begon zich te verplaatsen. Alba deed hare vestingwerken versterken, waardoor zij voor beide oorlogvoerende patijen een begeerlijke bezitting werd en dan ook meermalen een beleg moest doorstaan; op 15 Aug. 1585 gaf zij zich na een beleg van 17 maanden aan Parma over, nadat de inwoners in 1577 de Spanjaarden met groote geldsommen hadden bewogen de stad te verlaten. In 1594 was het getal inwoners gedaald tot ongeveer 60.000. Haar handel stierf geheel uit, toen bij het Twaalfjarig bestand in 1609 de noordelijke provinciën voor onafhankelijk werden verklaard, en de monden der Schelde voor A. werden gesloten.

Antwerpen’s verval was de opkomst van Amsterdam. Bij den Munsterschen Vrede werd haar de genadeslag toegebracht; anderhalve eeuw later eerst begon zij zich op te heffen. Gedurende den Spaanschen successie-oorlog werd zij een tijdlang door de Franschen bezet gehouden; bij den vrede van Utrecht (1714) kwam de stad en het land Antwerpen aan Oostenrijk. In den Oostenrijkschen successie-oorlog werd haar citadel door de Franschen genomen (1746). Tengevolge van den slag van Jemappes kwamen de Nederlanden, alsmede A., aan Frankrijk, (van 6 Nov. 1792 tot aan het Weener Congres) en op 16 Nov. 1792 opende de fransche nationale conventie de Schelde eindelijk weer voor den Antwerpschen handel. Napoleon begreep de beteekenis van A. en verhief de stad tot oorlogshaven.

Zij moest deze bevoorrechting evenwel duur koopen; een uitmergelend belastingstelsel werd ingevoerd, hare unstschatten werden voor het grootste gedeelte naar Parijs overgebracht, enz. Van Febr. tot Mei 1814 werd zij door de Engelschen belegerd. Het Weener Congres vereenigde de sinds 1609 gescheiden zuidelijke provinciën met de noordelijke tot het koninkrijk Nederland, onder koning Willem I. Bij de vijandelijkheden die de nieuwe afscheiding in 1830 e. v. vergezelde, had A. veel te lijden (Bombardement van A.; Chassé, Van Speyk). Onder de regeering van Leopold I bloeide de stad snel op, vooral na het opheffen van het tolrecht op de Schelde, in 1863.

Antwerpen is de geboorteplaats van een groot aantal beroemde personen, voornamelijk kunstenaars, als de schilders Metsijs, Floris, de Vos, Venius, Van Dijck, de beide Teniers, Zeghers, Snijders, de Craeyer, Jordaens, Ommeganck, Leys enz., de graveurs Saedeleer, Edilinck enz., de beeldhouwer Duquesnoy; de geograaf Ortelius enz.

De voornaamste gebouwen, instellingen en bezienswaardigheden dezer stad zijn: de Kath. Kathedraal Notre-Dame met een 123 meter hoogen gothischen toren, en vele kunstwerken (Rubens’ Afneming van het kruis enz.), de kerk Saint-Jacques (1491) met de tombe van Rubens; bet stadhuis (16e eeuw), het Steen, (een oud kasteel, thans gerestaureerd en tot museum ingericht), een uitermate rijk Museum, een der vermaardste van Europa; het museum-Plantin (oude drukkerij-installaties enz.);het Hansahuis of Oostersche huis, de Beurs, het Paleis van justitie, het koninklijk Atheneum, het Rubenshuis, het koninklijk theater (opera) en het nationaal theater (Vlaamsche schouwburg); A. heeft een Handelsschool, een Academie voor Schoone Kunsten, vele inrichtingen voor middelbaar en lager onderwijs enz., en telt vele wetenschappelijke genootschappen, als: Académie d’archéologie de Belgique, Société royale de géographie, Société de médécine, Société de pharmacie, Société royale de horticulture et d’agriculture, Société royale de zoologie, benevens allerlei genootschappen «en vereenigingen op het gebied van kunst. Antwerpen is de zetel van het provinciaal bestuur, van een tribunaal eerste instantie, van een handels-tribunaal, van den provincialen krijgsraad, van een Nederl.-consulgeneraal.

< >