(lat. Picti, de beschilderden d. i. getatoueerden) aldus werden sedert de 4de eeuw na Chr. de keltische bewoners van gaelischen stam van het noordelijk, niet aan de Romeinen onderworpen gedeelte van Caledonië (zie Caledonia) genoemd, die zich in verbinding met de in deze eeuw uit Ierland in z.w.
Caledonië geïmmigreerde Scoten door hun invallen in romeinsch Britannië gevreesd maakten en, nadat de Romeinen het land hadden opgegeven, aanleiding gaven tot het te hulp roepen der Saksen door geromanizeerde Britten (de keltische bewoners van Engeland). De eerste christelijke koning der P. was Brudeus (overl. 586). Het toppunt hunner macht bereikten de P. onder de regeering van Hungus, den zoon van Urgus (730—760), die onophoudelijk met de Scoten, Britten en Angelsaksen te strijden had en meestal de overwinning behaalde; 839 werd echter aan de macht der P. een eind gemaakt door de Scoten; 844 kwam de troon aan Kenneth, den koning der Scoten, onder wiens opvolgers van Schotschen stam langzamerhand de naam P. in dien der Scoten (Schotten) opging. De residentie van de koningen der P. was Forteviot in Stratherne.