atheensch staatsman, zoon van Xanthippus, den overwinnaar big Mycale, en van Agariste uit het geslacht der Alcmaeoniden, groeide te midden van grootsche wereldhistorische gebeurtenissen op, welke op zijn rijkbegaafden geest machtig inwerkten. Hij genoot een voortreffelijke opleiding, nam onder Cimon aan verschillende krijgstochten deel en legde zich eerst na den dood van Aristides op de politiek toe.
Hiji ondersteunde het voorstel van Ephialtes tot beperking der macht van den Areopagus en verschafte door het invoeren van soldaten- en rechtersoldij, door uitdeelingen van geld, het zorgen voor goedkoope levensmiddelen enz. aan het armste deel van het volk een beter leven en volledige deelneming aan de staatszaken. In de buitenlandsche politiek streefde hij naar de hegemonie van Athene over geheel Griekenland. Daarom trad hij tegen Cimon, die naar Sparta overhelde op, bewerkte 461 v. Chr. diens verbanning en versterkte de heerschappij van Athene over het zeeverbond door de bondskas naar Athene te verplaatsen en de bijdragen te verhoogen. Hij nam daarom ook 457 den strijd met Sparta aan en streed zelf bij Tanagra mee, versloeg 454 de Sicyoniërs, doch belette tevens dat Athene zich te vroeg in den oorlog zou uitputten en stelde het terugroepen van Cimon voor, opdat deze een vrede met Sparta tot stand zou brengen. Eveneens maakte hjj 445 aan den opnieuw uitgebroken en met de nederlaag van Coronea ongelukkig begonnen oorlog met Sparta een einde door den 30jarigen, naar P. genoemden vrede, waarbij hij voorloopig van Athene’s hegemonie te land afzag, om de heerschappij ter zee des te meer te bevestigen.
Na den dood van Cimon (449) en de verbanning (444) van Thucydides, den leider der conservatieven, bereikte P. zijn doel, de hoogste leiding van den staat bij volledig ontwikkelde volksheerschappij in handen te hebben. In deze positie handhaafde hij zich 15 jaren, tot aan zjjn dood. Meestal bekleedde hij het met buitengewone volmachten toegeruste ambt van strateeg, stond voorts aan het hoofd der financiën en der publieke werken; de verkiezingen voor de overige invloedrijke ambten wist hij naar zijn wensch te leiden. De openbare gelden beheerde Hij zeer nauwgezet en onbaatzuchtig; wetenschap en kunst werden bevorderd en tot zulk een bloei opgevoerd, dat Athene het geestelijk middelpunt van geheel het helleensche volk werd en de Eeuw van Pericles de hoogste ontwikkeling der grieksche beschaving beduidde. Bovenal heeft P. zich door de onder zijn leiding voltooide heerlijke werken van Phidias, Ictinus en Mnesicles (het Odeum, het Parthenon en de Propylaeën) een onvergankelijk aandenken gesticht. Toen in 432 op aanstoken der afgunstige Corinthiërs de Spartanen besloten, tegen de aangroeiende macht van Athene op te treden, aanvaardde hij den strijd in het bewustzijn, dien zegevierend te kunnen volvoeren, en nam met kloek doorzicht alle voorzorgen tegen den vijandelijken aanval.
In 430 ondernam hij met 150 schepen een wraaktocht naar de Peloponnesus, waarvan hij de kusten verwoestte; doch het uitbreken der pest en andere rampen moedigden de tegenstanders aan tot een aanklacht tegen P., welke eindigde met zijn veroordeeling tot een hooge geldboete, die hij niet kon betalen. Hij legde al zijn ambten neer; wel werd hij kort daarop door het volk weer in al zijn ambten hersteld, doch 429 reeds overleed hij aan de pest. De beeltenis van P. is in verschillende standbeelden en busten bewaard gebleven; zie o. m. de plaat Grieksche kunst, II, fig. 12.