Gepubliceerd op 29-01-2021

Geest

betekenis & definitie

gr. pneuma, lat. spiritus. Een woord waaraan verschillende beteekenis wordt gehecht; oorspronkelijk duidde men er evenals met zijn latijnsch en grieksch equivalent (spiritus, pneuma) de stroomende lucht er mee aan en door de natuurvolken wordt de geest als een van het lichaam verschillend, echter dit bewonend en belieerschend lucht-, vuurof etherachtig wezen gedacht, hetwelk reeds gedurende het leven onder zekere omstandigheden, b.v. gedurende den slaap, tüdelijk en bij den dood voor altijd zijn stoffelijke woning verlaat, om vervolgens zelfstandig voort te bestaan. De mythologische phantasie heelt aan de menschelijke geesten nog een gansche wereld van boven- en onderaardsehe, goede en booze geesten toegevoegd. Eerst het diepere speculatieve denken echter, welks oudste uitkomsten vervat zijn in de oostersche godsdienststelsels, inzonderheid in het brahmanisme en het joodsche monotheïsme, heeft het begrip van den zuiveren, volkomen onstoffelijken (immaterieelen) geest ontwikkeld, welk begrip in zijn volmaakten vorm alleen voor de godheid geldt. In de grieksche philosophie ontmoet men het begrip geest het eerst bij Anaxagoras. De leer, dat ook de menschelijke individuen na den dood in een volkomen onstoffelijken, zuiver geestelijken bestaansvorm overgaan, werd het eerst door Plato ontwikkeld, in samenhang met zijn ideeënleer en in aansluiting aan Socrates. Sinds behoort het algemeene begrip der geestelijke substantie, gedacht als een in zijn wezen van de stof verschillende vorm des zijns, tot de grondbegrippen der metaphysiek. Naar het tegenover dit grondbegrip ingenomen standpunt laten zich drie hoofdrichtingen onderscheiden: het dualisme neemt aan, dat er in het heelal geesten en lichamen nevens elkander en onafhankelijk van elkander bestaan en merkt den mensch aan als een uit lichaam en geest saamgesteld dubbelwezen; het materialisme verwerpt den geest in dezen zin (monisme) en het spiritualisme het lichaam; het eerste beschouwt de geestelijke verschijnselen als functies van het lichaam, het laatste ziet in de lichamen slechts de uiterlijke verschijningsvormen van geestelijke wezens.