grieksch-latijn, kerkelijk gebied, r.-kath. kerkgemeente; kerspel. In de oude christelijke kerk beteekende P. hetzelfde als diocees, het gebied van een bisschop; sedert de 5de eeuw beteekent het zelfstandige kerkgemeente, wier leden parochianen heeten; de geestelijke van zulk een gemeente heet parochus, pastoor; de hoofdkerk eener P. heet parochiale- of parochiekerk; parochiale scholen, die aan of tot de P. behooren.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk