Gepubliceerd op 28-02-2021

Parochie

betekenis & definitie

grieksch-latijn, kerkelijk gebied, r.-kath. kerkgemeente; kerspel. In de oude christelijke kerk beteekende P. hetzelfde als diocees, het gebied van een bisschop; sedert de 5de eeuw beteekent het zelfstandige kerkgemeente, wier leden parochianen heeten; de geestelijke van zulk een gemeente heet parochus, pastoor; de hoofdkerk eener P. heet parochiale- of parochiekerk; parochiale scholen, die aan of tot de P. behooren.

< >