Wat is de betekenis van parochie?

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

parochie

parochie - zelfstandig naamwoord uitspraak: pa-ro-chie 1. gemeenschap van gelovigen in de katholieke kerk ♢ hij hoort bij de parochie van de Heilige Geest 1. voor eigen parochie preken [je mening g...

2024-04-27
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

parochie

parochie: 'Duwen op de pedalen tot men niet meer weet van welke parochie men is': katholieke boutade van flandrien Briek Schotte, die doelde op een renner die zich tot het uiterste geeft, die alle krachten verbruikt.

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Parochie

[VLat. parochia, verbastering van paroecia, van Gr. paroikia = gebied rond (gods)huis, van 1 para-, en Gr. oikos = huis, van oikein = wonen, huizen] (rk) kerkelijke gemeente.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Parochie

kerkgemeente

2024-04-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

parochie

parochie - Te gebruiken voor delen van een groter kerkelijk bestuursgebied onder de zorg en invloed van een pastor. Ook te gebruiken voor delen van het plaatselijk bestuur, zoals in Engeland en de staat Louisiana, gebaseerd op of ontleend aan oorspronkelijke kerkelijke verdelingen.

2024-04-27
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

PAROCHIE

komt van het Griekse paroikia gebied rondom de kerk; later gebied waarvan de inwoners geestelijke verzorging verkrijgen van priesters, die aan de kerk verbonden zijn en die ondergeschikt zijn aan de bisschop. Het patronaatsrecht was veelal in handen van de heer van de heerlijkheid, een abdij of het bisdom, in Noord-Brabant vnl. Luik, Den Bosch, Ant...

2024-04-27
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

PAROCHIE

Het woord is afkomstig van het nieuwtestamentisch Grieks paroikia: het gebied rondom een huis, in dit geval het kerkgebouw. Later het geografisch gebied waarvan de inwoners, die door het bisschoppelijk gezag waren aangewezen als te behoren tot een afzonderlijke kerk, zijn toe vertrouwd aan de geestelijke zorg van een priester die permanent aan deze...

2024-04-27
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Parochie

het kerkelijk gebied, deel van een → bisdom, waarover een priester of juridische persoon is aangesteld, om er, in opdracht van den bisschop, de zielzorg uit te oefenen. Deze priester wordt → pastoor genoemd. De pastoor en zijn medehelpers (kapelaans) vormen tezamen de parochie-geestelijken. De katholieken, die in een bepaalde P. hu...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

PAROCHIE

Kleinste r.k. kerkelijke gebiedseenheid onder de zorg van een pastoor, evt. met helpers. Ontstaan door steeds verdere onderverdeling van het bisdom. Oudst bekende in Frl. is Dokkum (ca. 770), in de 16de eeuw waren er ca. 350.In elke P. is één P.-kerk, maar daarnaast kunnen openbare kerken (2 Bedelorden) en kapellen bestaan. In de M.E....