s. Majacea, familie van Schaaldieren (Decapoda, Brachyura); de soorten hebben in het algemeen een min of meer driehoekigen céphalothorax, die zich naar voren versmalt en gewoonlijk uitloopt in een z.g. snavel, verder een bijna vierkante mondopening, ter weerszijden negen kieuwen en pooten die ingericht zijn tot zwemmen.
De bekendste soorten zijn Parthenope horrida, uit den Ind. oceaan, wier rugschild bedekt is met groote knobbels, Maja squinado, die in de Middell. zee en den Atl. oceaan leeft en soms tot op de z.w.-kust van Engeland voorkomt; verder de soorten van het geslacht Leptopodia, met zeer lange pooten, en die van het geslacht Inachus, waarvan In. scorpio in de zee langs onze kusten wordt aangetroffen, en waartoe ook de, op de japansche kusten levende reusachtige In. Kaempferi behoort, wiens schaarpooten een lengte kunnen bereiken van l1/2 meter, bij een dikte van een menschen-dij. Andere op onze kusten voorkomende soorten zijn Ilyas aranea, Pisa armata enz.