Gepubliceerd op 14-03-2021

Oncko quirijn van swinderen

betekenis & definitie

(Jhr.) ned. jurist, geb. 1840 te Groningen, prom. 1865 aldaar tot doctor in de beide rechten, op proefschrift Over het begrip van diefstal; vestigde zich als advocaat te Groningen en werd in 1868 benoemd tot subst.-griffier bij de rechtbank te Arnhem; in 1871 tot rechter te Almelo; in 1872 tot idem te Groningen en in 1899 tot vice-president van de rechtbank aldaar; werd in Oct. 1901 benoemd tot lid van den Hoogen Raad, welke benoeming echter op zijn verzoek werd ingetrokken; is vice-president van den Raad van State. Voorn, werken: tal van rechtsgeleerde en historische bijdragen in tijdschriften, o. m. in het ,,Centralblatt für Rechtswissenschaft”, waarvan S. medewerker is.

< >