(fam. Onagraceae) uit N.Amerika.
In Nederland O. biennis L., St. Teunisbloem en O. muricata L., planten met meer dan 1 m. hooge stengels, enkelvoudige bladeren, waarvan de onderste gesteeld zijn en een wortelrozet vormen, groote gele bloemen, die zich ’s avonds ontplooien (nachtkaars, nachtbloemen) en tegen den volgenden middag zich sluiten. De kelkbladeren springen één voor één plotseling uit den knoptoestand naar buiten, met een duidelijk waarneembaar geluid. Daarna ontplooien zich langzaam de bloembladeren en spreiden zich horizontaal uit. De wortel van O. biennis is in het eerste jaar vleezig en eetbaar.O. LamarcMana S e r., in Nederland soms verwilderd voorkomend, is in de laatste jaren meer bekend geworden door de onderzoekingen van prof. Hugo de Vries. Ook de sierplant Godetia komt voor onder den naam van 0.