arab., zooveel als uitlegger der wet, d. i. van den Koran. De groot-M., bij de Turken Sheikh-al-islam, d. i. hoofd der uitverkorenen, geheeten, heeft in Turkije het opperbestuur over den eeredienst en de wetten.
Hij volgt in rang terstond op den grootvizier. Zijn verkiezing hangt alleen af van den sultan, die hem ook kan afzetten, doch zoolang hij zijn ambt bekleedt kan hij niet ter dood veroordeeld worden en bij afzetting kunnen zijn goederen niet verbeurd worden verklaard.