(met het lidwoord Alkoran; arab., letterlijk: lezen, voordragen; voorts: elke afzonderlijke openbaring, verscheidene openbaringen, alle openbaringen) de naam van het boek, dat al de openbaringen bevat, welke de profeet. Mohammed van den engel Gabriël te Mekka en te Medina heeft ontvangen; het heilige boek der Mohammedanen.
Uit in het arabisch geschreven boek, door Aboe Bekr en Omar uit mondelinge overlevering der geloovigen en toevallige opteekeningen verzameld, werd door khalif Othman in officieele redactie uitgegeven. De K. schrijft zichzelven onmiddellijk goddelijken oorsprong toe en de mohammedaansche overlevering verhaalt, dat de K. van den aanvang der dingen in het origineel in den zevenden hemel aanwezig was en sedert de gezegende leilat al-kadr (nacht van het raadsbesluit) in de maand Ramadan 611 na Chr. door den aartsengel Gabriël bij gedeelten aan Mohammed is meegedeeld. De K. in zijn tegenwoordigen vorm bevat 114 suren of hoofdstukken van zeer ongelijken omvang; hij behelst geen systematische geloofs- of zedeleer; er bestaat niet eens een geregelde samenhang tusschen de suren onderling. De taal is nu eens begeesterd, dan weder zeer prozaïsch. De inhoud van den K. (zie Islam) omvat overigens niet alleen geloofs- of zedeleer, maar ook voorschriften van burgerlijk en strafrecht, van gezondheidspolitie en zelfs van staatkunde. Groot gebruik is daarbij gemaakt van de joodsche en christelijke godsdiensten, somwijlen ook van de oude arabische legende.
De uitlegging van den K. vormt een uitgebreiden tak der arabische literatuur. Het lezen van den K. gaat bij de Mohammedanen door voor een heilaanbrengend werk, en de afzonderlijke stukken van den K. dienen tegelijkertijd als gebeden, in bijgeloovig gebruik ook als talisman. De tekst van den K. werd volledig, nadat in het begin der 16de eeuw de door Paganini te Venetië vervaardigde uitgave op pauselijk bevel verbrand was, het eerst door Hinckelmann (Hamburg 1694), vervolgens met lat. vertaling en andere bijvoegsels door Marracci (Padua 1698), later te Petersburg 1787, Kasan 1803 en meermalen gepubliceerd. In het Oosten is de vermenigvuldiging van den K. door den druk strafbaar gesteld, maar in Indië is hij in den laatsten tijd herhaaldelijk gelithografeerd. De oudste vertaling werd in de 12de eeuw door toedoen en op kosten van den abt Peter van Clugny door Robertus Anglus en Hermannus Dalmata vervaardigd (uitgeg. door Bibliander, Bazel 1543).