Gepubliceerd op 23-02-2021

Mohammed

betekenis & definitie

arab., de Geprezene, met den toenaam Aboel Kassim ibn Abdallah, de stichter van den naar hem genoemden godsdienst en van een nieuw wereldrijk, omstreeks570 (of naar men wil 20 April 571) te Mekka geboren, was de zoon van Abdallah en Amina, werd jong wees, waarna hij eerst bij zijn grootvader Abdul-Muttaleb en vervolgens bij zijn oom Abu-Talib kwam. Ofschoon gesproten uit den aanzienlijken stam der Koraischiten, die belast waren met het opzicht over den heiligen tempel te Mekka, had zijn vader hem geen vermogen nagelaten, zoodat hij op zijn 25ste jaar in dienst trad bij een rijke koopmansweduwe Chadidscha, met wie hij later, ofschoon zij 15 jaar ouder was, in het huwelijk trad.

Van de vele kinderen, uit dezen echt geboren, bereikte slechts één dochter, Fatime, den volwassen leeftijd. Deze werd de echtgenoote van M.’s neef Ali, zoon van Abu-Talib, en kreeg een groote nakomelingschap. Eenigen tijd na zijn huwelijk begon M. zich nu en dan af te zonderen in godsdienstige bespiegelingen, begon toen zijn naaste omgeving te spreken van groote openbaringen en een hem opgedragen goddelijke zending, en trad weldra ook in het openbaar op, aanvankelijk met zoodanigen uitslag, dat zijn oom Abu-Talib hem op een eenzaam kasteel onttrekken moest aan de vervolgingen zijner tegenstanders. Na drie jaren aldaar vertoefd te hebben, gelukte het zijn vrienden, om de inwoners van Mekka te bewegen den tegen hem uitgesproken ban op te heffen, en M. naar Mekka te doen terugkeeren. Mocht hij zich nu verheugen in het toenemen van het getal zijner aanhangers, zeer schokte hem de dood van zijn beschermer Abu-Talib en het verlies zijner echtgenoote Chadidscha, die kort daarna overleed. Hij nam vervolgens onderscheidene vrouwen, zoodat hij nog bij zijn dood negen weduwen naliet.

Zijn vijanden zaten intusschen niet stil en noodzaakten hem naar Medina de wijk te nemen. Van deze vlucht, 622 na Chr., beginnen de Mohammedanen hun tijdrekening. Wat verder M.’s optreden als staatsstichter en veroveraar betreft, zie Arabië, dl. I pag. 450; aangaande zijn leer zie het artikel Islam. M. stierf in 632. Hij werd begraven in zijn woning, grenzende aan de moskee, die later over zijn graf is uitgebouwd.

< >