Gepubliceerd op 14-03-2021

Ministerieele verantwoordelijkheid

betekenis & definitie

In ons staatsrecht zijn volgens art. 54 der Grondwet de ministers verantwoordelijk (zie Minister). Hunne verantwoordelijkheid is staatkundig, geldelijk en strafrechtelijk.

De staatk. V. omvat het geheele beleid der regeering, de geldelijke bepaalt zich tot die daden, waardoor den staat of particulieren stoffelijk nadeel wordt toegebracht; de strafrechtelijke geldt voor de gevallen, dat de grondwet of de andere wetten des lands door een minister geschonden zijn. De wet van 22 April 1855 regelt alleen de strafrechtelijke V.; die wet verwijst voor de burgerlijke V., voortvloeiende uit het plegen van een door haar strafbaar gesteld feit, naar den gewonen burgerlijken rechter en wil de geldelijke V. geregeld hebben door een nadere wet, die echter nog niet is tot stand gekomen. Gaat een minister buiten zijn bevoegdheid, dan is het een geschil tusschen den staat en hem. De mede-onderteekening (contra-seign) voorgeschreven bij art. 77 der Grondwet, wijst den minister aan, die voor het betreffend besluit of de beschikking verantwoordelijk is. Literatuur: Caan, Administratief Regt, I 77, Hartman, Staatsregt, H.

G. Lagemans, De leer der ministrieele V.; Van Emden, Regtspraak I, 40; J. van Pallandt, De geldelijke V. der ministers, Is. Capadoce, Regtsvragen betreffende het contra seign der ministers (in ,,N. Bijdragen van Regtsg. en Wetg.” VII, 401).