Gepubliceerd op 23-02-2021

Maurits (saksen, 1696)

betekenis & definitie

graaf van Saksen, bekend onder den naam van ,, maarschalk van Saksen”, was een natuurlijke zoon van August II den Sterken van Polen en Saksen bij gravin Maria Aurora van Königsmark. Hij werd in 1696 te Goslar geb. en voerde het eerst in 1709 onder Eugenius en Marlborough in Vlaanderen de wapenen.

Na in Pommeren en in Polen gestreden te hebben, trad hij in 1720 bij de Franschen in dienst. Tot luitenant-generaal bevorderd, nam hij in den oostenrijkschen successieoorlog, 26 Nov. 1741 Praag stormenderhand in en veroverde eenige dagen later Eger. In Maart 1744 werd hij maarschalk van Frankrijk. Zijn veldtocht van 1744 in de Oostenrijksche Nederlanden wordt als een meesterstuk van krijgskunst beschouwd, en nog meer roem behaalde hij in het volgend jaar, toen hij de overwinning bij Fontenoy bevocht. In April 1746 schonk de koning hem naturalisatiebrieven en na de overwinning bij Raucoux (11 Oct. 1746) zond deze hem zes op den vijand veroverde stukken. In het volgend jaar werdM. tot maarschalk-generaal van alle Fransche legers en na den val van Bergen-op-Zoom, 16 Sept. 1747, tot opperbevelhebber der veroverde Nederlanden benoemd. Na den vrede van Aken (18 Oct. 1748) ging M. het kasteel Chambord, dat hem door den koning geschonken was, bewonen, en bezocht in 1749 Frederik den Gr., die hem met de meeste onderscheiding ontving. M. stierf te Chambord in 1750, en werd in de kerk St. Thomas te Straatsburg begraven, waar later een grootsch gedenkteeken, door Pigalle vervaardigd, op zijn graf verrees. In 1738 had hij zich als krijgskundig schrijver doen kennen door zijne Bcceries militair es (beste uitg., 2 dln., 1757).

< >