geb. 1837 te Eibergen, studeerde te Groningen in de theologie en werd in 1861 predikant te Wilnis, daarna te Dwingelo, Emmen, Veendam en Schiedam en is sedert 1878 hoogleeraar van wege de ned. herv. kerk te Leiden; hij werd in 1890 doctor in de theologie honoris causa, en is lid der N. M. v.
Lett. Voornaamste werken: De Heidelbergsche Catechismus, Textus receptus met toelichtende teksten, bijdrage tot zijne wordingsgeschiedenis en van het Gereformeerd Protestantisme, De Heidelbergsche Catechismus en het boekje van de Breking des Broods in het jaar 1563—64 bestreden en verdedigd.