romeinsch plebeïsche familie van het geslacht Claudius. De beroemdste leden daarvan zijn:
1) Marcus Claudius, begon zijn militaire loopbaan op Sicilië, voerde tijdens zijn eerste consulaat (222 v. Chr.) te zamen met zijn ambtgenoot Gn. Cornélius Scipio, een gelukkigen oorlog tegen de Insubren in Boven-Italië. In 216, na den slag bij Cannae, bracht hij als pnaetor door een uitval uit Nola Hannibal voor het eerst eenig verlies toe, wat er zeer toe bijdroeg, den gezonken moed der Romeinen weer op te beuren, nam sedert tot aan zijn dood bijna onafgebroken aan den oorlog tegen Hannibal als aanvoerder deel en verwierf zich de bijnamen „schild van Rome” en „Rome’s zwaard”. In zijn derde consulaat, 214, werd hij naar Sicilië gezonden, waar een oorlog met Syracuse dreigde, en veroverde hij deze stad na een lange, om de medewerking van Archimedes beroemde verdediging, in 212. Van 210 af was hij weder als veldheer tegen Hannibal in de weer, totdat hij in 208, tijdens zijn vijfde consulaat, meer dan 60 jaren oud, bij Venusia door Hannibal tot een onderhoud verlokt en benevens tal van begeleiders gedood werd. M. heeft zich ook als vriend der grieksche letterkunde en kunst onderscheiden en talrijke kunstwerken uit Syracuse overgebracht, om daarmede Rome te versieren.
2) Marcus Claudius, consul in 51 v. Chr., tegenstander van Caesar, vergezelde in 49 na het uitbreken van den burgeroorlog Pompeius en vluchtte na den slag bij Pharsalus naar Mytilene. Hij kreeg in 46 gratie van Caesar, maar viel op zijn terugtocht te Athene in Mei 45 door sluipmoord.
3) Gaius Claudius, consul in 50 v. Chr., neef van den vorige, was aanvankelijk eveneens een tegenstander van Caesar en droeg aan Pompeius de bescherming van den staat op, nam echter aan den burgeroorlog zelf geen deel en woonde na afloop daarvan, door Caesar en vervolgens door Octavianus geëerd, te Rome tot 40. Hij was gehuwd met de jonge Octavia, de zuster van Octavianus.
4) Marcus Claudius, de door Vergilius en Horatius gevierde en betreurde zoon van den vorige, geb. omstreeks 43 v. Chr., kreeg van zijn oom Augustus in 25 diens dochter Julia ten huwelijk, doch overleed reeds in 23 te Bajae. Augustus liet hem op het Marsveld begraven, hield zelf de lijkrede en wijdde het Theater van Marcellus aan zijn nagedachtenis.