presidentschap in Britsch-Indië, bestaat uit het zuidelijk deel van Hindostan, In het midden ligt een tafelland, dat van w. naar o. helt; de voorn, rivieren Godavery, Kistna, Pennaar loopen dan ook naar de oostkust. Hier zijn vele zoutlagunen; die v.
Colairis de voornaamste. Ofschoon de kustontwikkeling groot is en er veel steden aan zee liggen, heeft men er toch weinig goede havens, alleen maar bochten en open reeden. De zuidkust wordt door de golf van Manaar en de Palksstraat van Ceylon gescheiden. Het klimaat is zeer verschillend. Het kustland is heet, het binnenland door de hoogere ligging gematigd. Voorn, voortbrengselen zijn rijst, tarwe en gerst; verder suiker, boomwol, peper, tabak en vruchten.
Het pres. is ook rijk in metalen; goud, zilver, anthraciet, steenkolen, salpeter, diamanten worden in den bodem gevonden. Fabrieken worden het meest in de oostel. distr. gevonden: de tapijten van Ellore en de zijden stoffen van Berhampore behouden nog altijd hun vermaardheid, ofschoon zij langzamerhand door engelsche fabrikaten verdrongen worden. Vele spoorwegen maken het verkeer tusschen het binnenland en de kustplaatsen gemakkelijk. In den laats ten tijd worden ook vele havens verbeterd.
