Felis leopardus, een der grootste soorten van de familie der kataehtigen (zie ald.); bewoont Afrika, Perzië en Indië en heeft een lengte van ongeveer 1 meter, zonder den 60 centim. langen staart, heeft een geelachtige huid, bezaaid met donkere, ringvormige vlekken. Sommigen zien in L. geen zelfstandige soort, maar slechts een verscheidenheid van den panter (zie ald.).
De L. houdt zich op in de wouden, klimt vlug, valt den rnensch alleen aan wanneer hij gewond of uitgehongerd is. De L. komt veelvuldig voor in diergaarden en menagerieën, en plant zich in gevangenschap regelmatig voort. De duur van de dracht is 90 dagen. Zie ook Geopard.In de heraldiek wordt de L. geheel als een leeuw af geheeld, doch in stappende houding en den beschouwer aankijkende; vergelijk Liebaard, dat eigenlijk hetzelfde woord is. In figuurlijken zin duidt men Engeland, dat drie luipaarden in zijn wapen voert, wel met den naam L. aan.