geleerde, geb. 1661 te Trier; beoefende de philosophie, wiskunde, geneeskunde en de muziek, ging in 1688, om de vervolging, hem wegens zijn vrijzinnige gevoelens aangedaan, te ontkomen, naar Leiden, werd hier lector in de sterrenkunde, gaf er privaat-onderwijs in allerlei vakken, werd 1708 hoogl. te Cassel en overl. aldaar in 1727. Te Leiden belastte prof.
Paulus Herman hem met de uitgave van zijn Flora Lugduno-Batara (1690 v.v.). In 1715 gaf Z. een Yera methodus inveniendi longitudinem marinam in het licht.Zijn zoon, Conradus Z. de K., geb. te Leiden, 1697, aldaar door Albinus en Boerhaave in de geneeskunde opgeleid, was 1730—70 stadsgeneesheer, beoefende ook de sterrenkunde en stierf in 1780. Men heeft van hem een Beschrijving van iveer en wind (1730), sterrenk. studiën, een Korte schets van het droogmaken van meren (1743), een Plan d’un bateav, avec lequel ou peut aller au fond de la nier (een onderzeesch vaartuig), enz.