plicht door den Staat aan de ouders opgelegd om hun kinderen onderwijs te doen ontvangen. In Nederland zijn volgens de in 1901 in werking getreden leerplichtwet (wet van Juli 1900, Staatsbl. 111, houdende bepalingen tot regeling van den leerplicht) ouders, voogden en anderen, die krachtens wet of overeenkomst belast zijn met de verzorging van kinderen, verplicht, voor zoover die kinderen bij hen of met hen bij anderen inwonen, zorg te dragen dat aan die kinderen voldoende lager onderwijs wordt verstrekt, door te zorgen dat het kind als leerling op een lagere school wordt geplaatst en dat het die school geregeld bezoekt, of door aan het kind huisonderwijs te verstrekken of te doen verstrekken.
Geldige redenen voor tijdelijk schoolverzuim zijn:1) tijdelijke sluiting van de school of schorsing van het onderwijs,
2) een wettelijk voorschrift, hetwelk het bezoeken van de school tijdelijk verbiedt;
3) tijdelijke wegzending van de school als tuchtmaatregel,
4) vergunning om de school tijdelijk niet te bezoeken ten behoeve van werkzaamheden in of voor de bedrijven van landbouw, tuinbouw, veehouderij of veenderij, door den schoolopziener te verleenen,
5) ongesteldheid van het kind, vervulling van godsdienstplichten of andere ernstige omstandigheden, die als geldige redenen kunnen worden beschouwd, ter beoordeling van het hoofd der school. Overtredingen der leerplichtwet worden gestraft met geldboeten.
