Gepubliceerd op 23-02-2021

Larocheloucauld

betekenis & definitie

is de naam van een oud, beroemd fransch geslacht, dat opklimt tot in de Ilde eeuw en zijn oorsprong vond in het stadje van dien naam, bij Angoulême gelegen. Verschillende leden van deze familie verwierven groote vermaardheid; de voornaamste laten wij hier volgen.

François VI, hertog van L., geb. 1613, overl. 1680, de beroemdste van zijn geslacht, toonde reeds vroegtijdig veel aanleg en neiging voor de literatuur te bezitten. Met de hertogin de Chevreuse, de vertrouwelinge van koningin Anna, nam hij aandeel in de samenspanning tegen den kardinaal de Richelieu, daarom moest hij tot den dood van Lodewijk XIII het hof mijden. Daarna was hij een vurig bewonderaar van de hertogin de Longueville, en ijverig aanhanger der Fronde. Toen de inwendige vrede weer in Frankrijk was hersteld, trok L. zich uit het openbare leven terug en wijdde zich geheel aan de letteren en den omgang met letterkundigen en andere kunstenaars. In zijn huis kwamen de beroemdste personen van dien tijd bij elkaar: Molière, Racine, Boileau, mad. de Sevigné. Als schrijver heeft L. grooten naam gemaakt door zijn Mémoires de la régence d’Anna d’Autriche (1662) en vooral door zijn Maximes et réflections morales (1665).

Alexandre, hertog van L., achterkleinzoon van den vorige, geb. 1690, overl. 1762, onderscheidde zich als kapitein ter zee gedurende de latere oorlogen van Lodewijk XIV en als generaal in den oorlog tegen Spanje onder het regentschap en in dien in de Nederlanden onder Lodewijk XV. Hij stierf zonder mannelijke nakomelingen.

François Alexandre Frédéric, hertog van L.-Liancourt, oudste zoon van Marie, de tweede dochter van den vorige, geb. 1747, overl. 1827, trad vroegtijdig in het leger, doch trok zich in 1788 terug op zijn landgoed Liancourt bij Clermont, waar hij een school voor arme solda tenkinderen oprichtte, die hij „école des enfants de la patrie” noemde. Naar de vergadering der Staten-Generaal werd hij1 afgevaardigd door den adel van Clermont, en ijverig nam hij deel aan de zittingen van het parlement, doch behandelde daar bijna uitsluitend kwesties van zuiver economischen aard, en deed te midden der staatkundige woelingen op zijn goederen een groote katoenspinnerij bouwen. Na het uiteengaan der Nationale vergadering werd L. als luitenantgeneraal het commando in het departement Normandië opgedragen. Hij bood nu, daar het hof al meer en meer in gevaar geraakte, Lodewijk XVI Rouaan als toevluchtsoord aan en deed hem een groote som gelds toekomen. De gebeurtenissen van Augustus 1793 deden hem uitwijken naar Engeland, waar hij in benarde omstandigheden moest leven, daar de Republiek zijn goederen in beslag had genomen. In 1794 erlangde hij een klein deel van zijn vermogen terug.

Dit stelde hem in staat verschillende reizen te ondernemen, door N.-Amerika, Holland, N.-Duitschland en Denemarken. In 1800 vestigde hij zich weder te Parijs, werd in 1814 pair, in 1815 gedurende de „honderd dagen” lid der Kamer en na den tweeden terugkeer van Lodewijk XVIII weder pair, maar in 1823 wegens zijn verdachte houding tegen de regeering uit de verschillende ambten, welke hij bekleedde, ontzet. L. maakte zich als schrijver bekend door: Voyage dans les Etats Unis de l’Amérique en 1795—1797 en Les prisons de Philadelphie.

Alexandre, graaf van L., zoon van den vorige, geb. 1767, overl. 1841, trad in 17^2 in het leger van de La Fayette, doch moest vluchten omdat hij met zijn vader den koning had pogen te redden. Na den 18den Brumaire keerde hij naar Frankrijk terug. Door Napoleon werd hij in 1802 tot gezant benoemd bij het hof te Dresden, in 1805 bij dat te Weenen en in 1808 bij dat van koning Lodewijk van Holland. Gedurende de Restauratie en in 1831 was hij' lid der Kamer, in 1833 werd hij tot pair benoemd.

Frederic Gaëtan, markies van L.-Liancourt, jongste broeder van den vorige, geb. 177^, overl. 1863, bekleedde onder Napoleon I verschillende hooge betrekkingen, werd onder de Restauratie lid der Kamer en trok zich na de omwenteling van 1848 uit het openbaar leven terug. Van hem zagen het licht verschillende werken van letterkundigen aard, a. a. L’esprit des ecrivains du XVlllme siècle (1809).

Sosthène, markies van L., hertog van Doudauville, uit een zijtak der familie, geb. 1785, overl. 1864, was adjudant van den graaf van Artois en lid der Kamer. Hij schreef: Mémoires (1835), Pensées (1835) en de opzien verwekkende brochure La vérité d tous (1839).

< >