Gepubliceerd op 23-02-2021

Koken

betekenis & definitie

in natuurkundigen zin: een snelle voortbrenging van damp (zie ald.) in een vochtmassa; de bij een bepaalde temperatuur (het kookpunt) onder hevig opbruisen plaats grijpende verandering van een vocht in damp. Wanneer men een vocht, water b.v., van onderen verwarmt, dan zijn de eerste blaasjes die zich vertoonen niets anders dan de in het water opgeloste lucht, die zich vrij maakt.

Daarop vormen zich weldra aan alle verwarmde punten der wanden dampblaasjes; maar terwijl deze in de hooger gelegen waterlagen, welker temperatuur lager is, opstijgen, verdikken zij er in eer zij de oppervlakte bereiken. Dit opvolgend vormen en verdikken dezer dampblaasjes is de oorzaak van het z.g. razen dat het K. gewoonlijk voorafgaat. Eindelijk stijgen er groote bellen op, die aan de oppervlakte bersten; dit is het eigenlijke K. Het K. is onderworpen aan de volgende wetten:1) de temperatuur van het K. (de kookhitte) neemt toe met de drukking;
2) bij een bepaalde drukking begint het K. slechts op een bepaalden warmtegraad, die niet bij alle vochten dezelfde is, doch die, bij een gelijke drukking, voor hetzelfde vocht altijd dezelfde is;
3) van het oogenblik dat het K. begint blijft de temperatuur op dezelfde hoogte.

Tot de oorzaken die de kookhitte van een vocht kunnen doen afwisselen behooren: de in het vocht opgeloste stoffen; water, dat zuiver zijnde kookt bij 100°, kookt wanneer het is verzadigd met keukenzout eerst bij 109°; verder de aard der vaten waarin het koken plaats heeft, daar b.v. het water in een glazen vat een hoogere temperatuur bereikt (minder snel kookt) dan in een metalen vat; eindelijk de drukking, ten aanzien waarvan de wet geldt: ieder vocht begint eerst te koken op het oogenblik dat de spanning van zijn damp gelijk is aan de drukking die het vocht ondergaat. Het nauwe verband dat er bestaat tusschen de kookhitte (hitte noodig om een vocht te doen koken) en de drukking geeft een middel aan de hand om de hoogte der bergen met den thermometer te meten.