Gepubliceerd op 23-02-2021

Knalgoud

betekenis & definitie

knalkwik, knalzilver, drie stoffen, die bij lichte wrijving of verwarming met een zwaren knal ontploffen. Men kan ze knalzouten noemen; zij ontstaat door scheikundige verbinding van het oxyde van het benoemd metaal met een zuur, dat K.-zuur wordt geheeten, uit koolstof, zuurstof, waterstof en stikstof bestaat, en verkregen wordt door salpeterzuur op alcohol te laten werken; het laat zich echter niet afzonderen.

Ook ontstaat zij uit verbinding van het metaal-oxyde met zwavelzure-, kooistofzoutzure- of salpeterzure-ammoniak. Het K., ook dondergoud genoemd, behoort tot de laatste; het in koningswater opgeloste goud wordt door de met het zuur verbonden ammoniak uit de oplossing als een bruingeel poeder, het K., neergeslagen. Door dergelijke verbinding van zilver-oxyde met ammoniak verkrijgt men een zeer licht en hevig ontploffend knalzilver of donderzilver. Een ander knalzilver bestaat uit een verbinding van zilver-oxyde met K.-zuur, terwijl eveneens het K.-kwik uit kwik-oxyde met K.-zuur bestaat. De oorzaak van de hevige ontploffing, die bij deze K.-zouten plaats heeft, kan men verklaren doordien het koolstofzuur, de chloor of de stikstof door de ontleding van het zout plotseling van den vasten toestand in den gasvormigen overgaan, waartoe zij zich met een groote kracht uitzetten. De toepassing dezer preparaten is verschillend; sommigen dienen tot het vullen der slaghoedjes voor vuurwapenen, of zij worden bij vuurwerken gebruikt; verder gebruikt men ze in de pyroteohniek enz.

Eindelijk vindt men ook ontplofbare stof in een verbinding van chloorzuur en potasch. Knalsuiker ontstaat door een behandeling van rietsuiker met zwavel- en salpeterzuur.

< >