Gepubliceerd op 23-02-2021

Klassiek

betekenis & definitie

(van het lat. classicus) letterlijk: tot de (eerste) klasse behoorende, d. w. z. de romeinsche burgers, die tot de eerste of voornaamste klasse behooren. Vervolgens kreeg het woord een meer algemeene, overdrachtelijke beteekenis, en duidt het een zekeren voorrang aan.

Zoo verstaat men onder klassieke schrijvers (Klassieken) of klassieke literatuur in engeren zin de uitstekendste schrijvers en werken der ouden, in algemeenen zin: de uitstekendste schrijvers en werken van een volk, vooral die welke tot den bloeitijd van een volk worden gerekend. K. wordt ook vaak gebruikt in de beteekenis van antiek en staat dan tegenover romantiek, modern. De bloeitijd der Grieken is het tijdperk van Pericles, van de Romeinen dat van Augustus; voor de Italianen de 15de eeuw of het tijdperk van Lorenzo de Medici, voor Spanje en Engeland de 16de eeuw7, voor Frankrijk de 17de (het tijdperk van Lodewijk XIV), onze1 „gouden eeuw” is die van Frederik Hendrik, voor Duitschland is de 18de eeuw de klassieke tijd. Klassieke letteren: grieksche en latijnsche philologie.

< >