Wat is de betekenis van klassiek?

...

...

klassiek - Bijvoeglijk naamwoord 1. bij uitstek kenmerkend ♢ klassiek verschijnsel|verschijnsel zoals dat in de boekjes beschreven is 2. daterend uit de oudheid 3. van een vroegere bloeiperiode ♢ Hij houdt zowel van pop als van klassieke muziek. ...

klassiek - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: klas-siek 1. van de oude Grieken en Romeinen ♢ dat stamt uit de klassieke oudheid 1. de klassieke talen [Latijn en Grieks] ...

1. Traditioneel. 2. Voorbeeldig (in bv.: een klassieke pre-empt).

Klassiek betekent: 1) alg.: traditioneel; 2) (beeldend), (drama): traditioneel van vormgeving, zoals het vroeger was, bijv. bij de oude Grieken (2) en Romeinen (2); 3) (muziek): een periode in de muziekgeschiedenis van ca. 1725 tot ca 1790.

[Lat. classicus = (burger) van de eerste klasse, van de eerste rang] (kunst) volgens bep. eisen naar vorm en inhoud (en daarom normgevend geacht), spec. volgens de normen van de oudheid; eenvoudig harmonieus, geproportioneerd en gepolijst; ook: schools; de klassieken, de schrijvers en kunstenaars der oudheid; ook:...

(classiek) uit de oudheid; traditioneel

1i. duidt in enge zin op hetgeen tot de Griekse en Romeinse cultuur behoort; 2. in ruime zin wordt klassiek ook toegepast op een werk dat uitnemend in zijn soort is, of op een kunstenaar van hoge blijvende betekenis, of op een tijdvak van hoge bloei: de „Navolging van Christus” is een klassiek werk uit de Middeleeuwen;, 3. klassi...