(of Kephissos; lat. Cephissus) in de oudheid naam van verschillende rivieren in Griekenland.
1) De voornaamste, thans Mavronero, ontspringt aan den noordelijken voet van den Parnassus in de nabijheid der oude phocische stad Lilaea en stroomt in zuidoostelrjke richting door Phocis en het noordwestelijk deel van Beotië in het moerasmeer Kopaïs (zie aldA), vanwaar uit zij door onderaardsche kloven wegvloeit.
2) De tweede in belangrijkheid, die nog tegenwoordig haar ouden naam bewaard heeft, ontspringt aan den zuidwestelijken voet van den Brilettus (Pentelicon) in Attica nabij het naar haar genoemde bron- en boomrijke landschap Kephisia en stroomt in zuidelijke richting door de atheensche vlakte ten westen der stad Athene; haar water, door talrijke kanalen voor de bewatering van tuinen en boomplantingen afgeleid, bereikt de zee niet.
3) Een derde rivier van den naam K. behoort aan het westelijk gedeelte van Attica; zij komt in twee armen (tegenwoordig Beek van Kokkini en Sarantapotamos geheeten) van den Kithaeron af, stroomt na vereeniging der beide armen in zuidelijke richting door de thriasische vlakte en mondt ten oosten van Eleusis uit; in den zomer verliest zij zich, alvorens de zee te bereiken, in het zand.
K. is ook de personificatie dezer rivieren als stroomgoden. De attische K. is voorgesteld op den westelijken gevel van het Parthenon.