een der na de inneming van Konstantinopel door de Latijnen (1204) opgerichte staten, waarvan Theodorus Angelus Comnenus Ducas de stichter was,. Nadat deze 1217 den latijnschen keizer van Konstantinopel, Peter van Courtenay, in Albanië overwonnen en gevangen genomen had, veroverde hij Thessalië en Macedonië en verdrong 1222 de Latijnen uit Thessalonica zelf, dat daarop de zetel van een nieuw grieksch keizerrijk werd.
Theodorus werd 1230 door den bulgaarschen koning Johannes Asan overwonnen, gevangen genomen en van het gezicht beroofd; 1240 in vrijheid gesteld, verdrong hij' zijn inmiddels in Thessalonica aan de heerschappij gekomen broeder Manuel, doch gaf de keizerskroon aan zijn zoon Johannes, die door den keizer van Nicaea, Johannes Ducas Yatatzes, gedwongen werd de suzereiniteit van Nicaea te erkennen. In 1253 werd het geheele rijk van Thessalonica bij het rijk van Nicaea ingelijfd.