Gepubliceerd op 23-02-2021

Katachtigen

betekenis & definitie

katten, Felidae of Felina, familie van zoogdieren van de onderorde der landroofdieren, waartoe de bloeddorstigste, vlugste en krachtigste verscheurende dieren behooren. Bij alle K. volgt achter de scheurkies in de onderkaak geene en in de bovenkaak slechts een enkele kleine maaltand; de achterwaartsche stand van de scheurkiezen maakt dat bij de opheffing der onderkaak de voorwerpen welke zich tusschen die kiezen bevinden met groote kracht verbrijzeld kunnen worden.

De tong der K. is bezet met harde, hoornachtige papillen, waardoor zij ruw en scherp is als een vijl of rasp. Allen hebben 4/3 kiezen, een rond hoofd met weinig vooruitstekenden snoet, 5 vingers aan de voor- en 4 aan de achterpooten; zij steunen bij het loopen op de vingers; deze zijn voorzien van scherpe klauwen, die ingetrokken kunnen worden, waardoor zij gedurende het loopen den grond niet raken en zoodoende tegen afslijting beschermd zijn. Het intrekken der nagels wordt mogelijk gemaakt door een bijzondere inrichting; de klauw is n.l. ingevat in een beenige sleuf van het eenigszins puntig toeloopend nagellid der vingers; door de samentrekking van een paar veerkrachtige banden, welke dit lid aan het volgende verbinden, wordt het nagellid opgetrokken gehouden; het uitstrekken is echter een willekeurige handeling, die geschiedt door een eigen, voor alle vingers van een poot bestemde spier, waarvan de peezen op de nagelleden zijn ingeplant; houdt deze spier op te werken, dan springen de nagelleden met de klauwen vanzelf weer terug. De voetzolen van de leden der kattenfamilie zijn van onderen behaard. De pupil is gespleten en voor verwijding vatbaar, waardoor deze dieren in het niet volkomen donker nog zeer goed kunnen zien; het tapetum der chorioidea (zie Gezicht) is spiegelend, waardoor hun oogen sterk glinsteren. De wervelkolom is uiterst buigzaam en kan zich sterk bovenwaarts krommen.

Alle K. hebben een schérp gezicht en gehoor. De K. zijn wel zeer gevaarlijke en schadelijke dieren, doch zij vervullen in de huishouding der natuur een hoogstbelangrijke taak, daar zij door het verdelgen van planteneters de te sterke vermenigvuldiging daarvan tegenhouden en zoo het evenwicht bewaren. Met uitzondering van Nieuw-Holland en de overige Polynesische eilanden komen in alle wereldstreken K. voor; naar gelang men den evenaar nadert wordt echter het aantal soorten grooter en hun lichaamsgrootte aanzienlijker. De grootere soorten hebben elk hun eigen gebied. Men deelt de K. in drie onderfamiliën. Tot de eerste behooren de echte katten, die in maaksel in die mate overeenstemmen, dat ze tot een enkel geslacht (Felis, met 56 soorten) zijn vereenigd, waarin men dan nog de volgende groepen kan onderscheiden: a.

Leonina, de leeuwen (leeuw, puma), b. Tigrina, de tijgers, c. Pardina (panter, luipaard, irbis, tijgerkat), d. Servalina (serval), e. Cati, de eigenlijke katten. De tweede onderafdeeling bestaat uit het geslacht der losschen, de derde slechts uit den jachtluipaard (zie Gepard).

< >