tri-joodmethaan, formyljodide, CHJ3, een joodverbinding, ontstaat bij de inwerking van jodium op alcohol bij aanwezigheid van waterige alkali of van oplossingen van koolzure alkaliën (b.v. w'anneer men 5 deelen koolzure kalium en 6 deelen jodium oplost in 12 deelen water, daar 6 deelen alcohol aan toevoegt en dan de vloeistof verwarmt tot zij ontkleurd is, waarna de J. na afkoeling kristalliseert). De J. vormt kleine, glinsterende, citroengele, hexagonale kristalblaadjes van een zoetigen smaak en een doordringenden, voor velen hoogst onaangenamen geur.
Zij is een krachtig antiseptisch middel, en men bezigt ze als zoodanig bij scrofulose, syphilis, kanker, en vooral bij de nieuwere wondbehandeling; de wonden worden hetzij met J.-poeder bestrooid of met speciaal voor dit doel geprepareerd J.-gaas bedekt of opgestopt (getamponeerd). De J. werd in 1822 door Serullas ontdekt. ‘
